Op het eind ben je alleen
Ik ben dood maar kan toch verder. Mijn lichaam lijkt transparant, maar is ondoorzichtig, bleek als van albast. Ik ga nu de ruimte in waar ik eerst niet in durfde te gaan. Ik zie allerlei slaginstrumenten, trommels, pauken, belletjes, triangels. Verder is de ruimte helemaal leeg. Ik pak de muziekinstrumenten en probeer ze te bespelen. Er komt echter geen enkel geluid uit. Er komen gedaanten binnen. Spoken lijken het wel. Ze bewegen in slowmotion en zijn net als ik transparant, maar toch ondoorzichtig. Ik gebaar naar hen om met mij de instrumenten te bespelen. Als ze dit doen en gaan dansen, bewegen ze ritmisch, blij, er ontstaan kleuren bij deze danse macabre…. Ik zie de zon opgaan boven de noordpool. Het is alsof de ijsberen wakker worden. Het noorderlicht verschijnt aan de hemel en het kompas draait dol in mijn binnenzak.
Ik ga weg, de trap op, kijken of er nog meer te zien is. Ik kom een andere kamer binnen, de deur is erg zwaar. Er staat een bordje met DOODSGEVAAR 6000 VOLT !!!! Er is iemand, misschien een vrouw. Ook een grote, massieve kist met een mooi rond deksel. Het lijkt een antieke boekenkist. Zo eentje waarin Hugo de Groot ooit is ontsnapt uit het Muiderslot of was het soms slot Loevestein? Dat zoeken we op, dacht ik nog. De persoon is verdrietig en vertelt dat ze al jaren op die kamer is. Oorspronkelijk met iemand anders maar die ander is verdwenen als een dief in de nacht. Ik zie dat de deur alleen aan de buitenkant geopend kan worden. Ze zit voor eeuwig vastgebonden aan haar zelf en kan toch zo weglopen. Het lijkt een metafoor voor het leven. Voor de dood. Op het eind ben je alleen. Memento mori en aan de deur wordt niet verkocht.
Ik open de boekenkist omdat dat de enige logische plaats is om te kijken. Verder is er niets in de kamer die opeens de embryonale buik van een walvis blijkt te zijn. Ik voel dat er iets uit de kist komt, als een windvlaag, een vreemde zachte bries. Ik huiver, maar ik zie niets. De vrouw is teleurgesteld want ‘het’ is nou weg. ‘Het’, wat is ‘het’ ? Een spook? Een entiteit? Een dolende geest? Ineens hoor ik verderop gebonk op een deur. Ik ga op het geluid af en open de deur. Achterin een grote lege ruimte zit een jong kind op eenzelfde massieve boekenkist als in de vorige kamer. Hij leest in de Koran, die bij nader inzien de Bijbel blijkt te zijn. Opeens stroomt een grote golf water naar binnen toe. Ik hou me vast aan een van de ribben, sla een kruis en krijg terstond een erectie. ‘Waarom speel jij geen ander lied?’ hoor ik nog zeggen door een betraande vrouw. En dan is het stil.