Het is moeilijk te geloven dat er een plek zou kunnen zijn waar Mariet nu is. Maar als er meer is tussen hemel en aarde, dan zal Mariet misschien wel op weg zijn naar de kathedraal van Chartres. Wie ooit – komend vanuit het noorden – deze kathedraal heeft zien naderen boven de korenvelden van Normandië, weet hoe magistraal dit spel van perspectief en ruimte kan zijn. Al in die jaren vijftig bracht Mariet verhalen bij ons thuis over haar voettochten naar Chartres. Het was Mariet die mij als kind voor het eerst de liefde voor Frankrijk bijbracht. Ze vertelde verhalen over Parijs, waar ze met Evert, Cornelie en Lucie op vakantie ging. Verhalen over haar vriendin Francoise. Verhalen vertellen deed Mariet tot op het laatst, hoewel de zinnen steeds korter werden en de woordenschat steeds kleiner.
Mariet vertelde mij verhalen over hoe de oorlog was uitgebroken, en mijn vader doodsbleek thuiskwam om het aan mijn moeder te vertellen, waarna Lucie en Cornelie boven in het grote bed werden gelegd, bang als mijn ouders waren voor mogelijke bombardementen. Er deden geruchten de ronde dat de Watergraafsmeer onder water zou worden gezet. Al die verhalen passeerden de revue in de laatste jaren dat ik bij Mariet op bezoek kwam. Steeds vager en steeds minder, want de mist die optrok in hoofd werd allengs dichter.
Ze vertelde hoe de oorlogsjaren voorbijgleden en hoe de hongerwinter kwam. Hoe de vier zussen bij de Friese familie in Bakhuizen en Mirns werden ondergebracht. Over de angstige vaartocht met de nachtboot naar Lemmer. Tijdens de hongerwinter werkte de telefoon in Bakhuizen niet meer, dus het enige contact tussen mijn ouders en de kinderen in Friesland verliep via brieven en ansichtkaarten die af en toe aankwamen. Mariet, die toen twaalf jaar oud was, heeft in die tijd behoorlijk in angst gezeten, want ze was bang dat ze mijn ouders nooit meer terug zou zien.
Ze vertelde mij hoe Lucie urenlang aan de kust bij Mirns op de uitkijk had gestaan, wachtend op de stoomboot met mijn vader. Mariet stelde haar gerust en hield voortaan de wacht over de anderen, een houding die ze haar hele leven zou volhouden, tot het laatst toe. Ze was niet alleen de oudste, ze nam ook haar verantwoordelijkheid. Dat was de houding die Mariet van de oorlog had overgehouden. Ze vertelde mij over die ene brief van mijn vader die op een dag in Bakhuizen was aangekomen, waarin hij verslag deed van de stand van zaken die behoorlijk somber werd. Mijn vader was bang dat het in Amsterdam net zo zou gaan als in Boedapest. Een groot bombardement zou alsnog aan alles een einde maken. Maar het liep goed af. De oorlog liep op zijn eind en Mariet bleef over ons de wacht houden. Ook na de oorlog, toen ik op de wereld kwam.
Toen ik in 1947 geboren werd, vond Mariet dat maar een raar idee, zo vertelde ze mij. Ze was inmiddels zestien jaar en geneerde zich op school, waar ze moest vertellen dat ze ook nog een broertje had gekregen. Maar zes jaar later zorgde Mariet er wel voor dat ik naar een goede school kon gaan, niet in de Watergraafsmeer, maar in Oud-Zuid. In Zuid had ze na haar studie haar eerste baan gekregen als maatschappelijke werkster in de Pijp, verbonden aan de parochie van de Vredeskerk. Vrede was het ook woord dat in die jaren van de Koude Oorlog centraal stond. Nooit meer oorlog. Mariet werd actief in de Pax Christi beweging en andere katholieke, sociale verenigingen, de Vincentius-vereniging bijvoorbeeld, waar ze Evert keerde kennen.
Door alle gesprekken die ik de laatste jaren met Mariet heb mogen voeren heb ik een ander beeld gekregen van die lange jaren vijftig. Het was een tijd waarin idealisme en sociale bewogenheid voorop stonden. Mariet wees Cornelie, Lucie en Trees de weg naar een dienstbaar leven in de zorg, verpleging of maatschappelijke werk. Dienstbaarheid was een sleutelwoord voor haar, maar ook kracht en doorzettingsvermogen. Mariet had een sterk karakter. Ze was sterker dan ons allemaal. Toen ik haar dit een tijdje geleden nog eens liet weten, leek het alsof ze zich deze eigenschap voor het eerst ook echt bewust werd. Hoe dan ook, het werd een mantra voor haar in de moeilijke laatste jaren die zij tegemoet ging. Nooit opgeven. Dat leek haar enige houvast tot op het eind.
Dat had ze ook niet gedaan in de jaren zeventig, toen ze opnieuw aan het werk ging. De kinderen werden groot. Thuis was alles tot in de puntjes geregeld. Het huishouden was ingedeeld in een schema met taken die door alle vier de kinderen konden worden afgevinkt. Mariet volgde ondertussen een bijscholing en ging les geven op dezelfde sociale academie, waar ze eerder haar opleiding had gevolgd. Ze vroeg mij toen om een pentekening te maken van een boom die opnieuw gaat groeien met een tweede kruin. Dat was een portret van Mariet.
Steeds weer bloeide ze opnieuw op, als een boom met meerdere levens. Ook met het vervaardigen van haar prachtige quilts stond ze daarna weer opnieuw in bloei. Wiskundig uitgedacht, maar juist door die rationele rechtlijnigheid leidend naar de subtiele schoonheid van eindeloze schakeringen van licht en kleur. Ze verwierf er internationale erkenning mee. Trots kon ze zijn, soms bijna als een kind. Trots ook op haar eigen kinderen. Iedereen mocht weten hoe trots ze op hen was, ook als iemand dat al eens eerder van haar had gehoord. ‘We weten het nu wel, Mariet,’ zei Cornelie dan wel eens. Maar Mariet bleef ook dan vaak gewoon doorgaan, zoals ze dat altijd had gedaan.
Ik zou het graag willen geloven, al was het maar omdat het bijna te mooi is om waar te zijn. Als er meer is tussen hemel en aarde, dan zal Mariet nu op weg zijn naar de kathedraal van Chartres. Misschien zit daar nu, achterin het koor van de kathedraal, kijkend naar het kleurrijke licht dat door de gebrandschilderde ramen valt. Een kathedraal is een orgel voor het licht. Wellicht doet dit magistrale kleurenspel Mariet nu denken aan de eindeloze schakeringen in een van haar quilts: Vous verrez le ciel ouvert. Misschien wacht ze daar wel op Evert, of ziet ze hem, zoals hij daar ooit op haar heeft gewacht, ergens in de jaren vijftig toen ze elkaar leerden kennen. Misschien wacht Mariet daar wel op ons. Want ze zal nooit ophouden. Dat heeft ze nooit gedaan en zal ze nu ook zeker niet doen.