Het DNA van een generatie is de blauwdruk van de geschiedenis die daaruit voort zal komen. Die figuurlijke DNA wordt vooral gevormd in de overgangsjaren naar de volwassenheid. De kunst en poëzie van Cobra en De Vijftigers is niet te begrijpen zonder de impact die de oorlogsjaren heeft gehad op de ontvankelijke aard van een nog wankelmoedige levensfase. Kort na oorlog had de schoonheid, zoals Lucebert dichtte, ‘zijn gezicht verbrand’. Voor zijn generatie volgden de jaren van existentiële vertwijfeling.
Men wilde niet langer schoonheid najagen, maar proefondervindelijk dichten en schilderen. Kunst en poëzie waren geen uitdrukkingsmiddelen meer, maar een werkzaamheid van de geest. Men wilde de letterheren en letterdames iets heel anders laten zien, door – zoals Lucebert het samenvatte- onder hun sonnetten en balladen ‘de blote kont der kunst te kussen’. De oorlog ging niet voorbij in 1945. Hij ging pas voorbij in de jaren zestig, toen een nieuwe generatie wakker werd, die geen last meer had van het DNA van hun voorgangers.
Maar was dat ook zo? Telkens als ik hierover nadenk, kom ik tot de conclusie dat ook voor mijn generatie de oorlog nooit voorbij is gegaan. Niet ondanks, maar juist omdat hij niet zelf werd beleefd. Ik werd me hiervan opnieuw bewust toen ik onlangs het prachtige boek las van Peter Hofman, Lichtschikkend en zingend (2004), over de vroege jaren van Lucebert. Lucebert werd in 1924 geboren, drie jaar eerder dus dan Henk Hofland. Je bent geneigd om de geschiedenis te zien als een tapijt dat zich langzaam ontrolt in de tijd. Soms wordt er een nieuw tapijt uitgerold, als er weer een nieuw tijdperk begint. De tijd na de oorlog bijvoorbeeld. Het boek over de jonge Lucebert laat zien dat die breuk een fictie is. Sterker nog, je kunt eerste jaren van de wederopbouw pas goed begrijpen vanuit het perspectief van de generatie die in de oorlog nog jong was.
Lucebert was 16 toen de oorlog begon. Hij had toen al een bewogen jeugd achter de rug als kind uit een gebroken huwelijk, opgroeiend in de arme volkswijk van de Amsterdamse Jordaan. Vanwege zijn uitzonderlijke tekentalent had hij kort voor de oorlog al een paar maanden op het Instituut voor Kunstnijverheid Onderwijs gezeten, de voorloper van de Rietveld Academie, waar in 1939 Mart Stam de scepter zwaaide en Sandberg bestuurslid was. De oorlogsjaren echter vormen een lange en sombere onderbreking.
Hofman laat goed de verwarring zien, waarmee jongeren in die jaren werden geconfronteerd. Samen met zijn vrienden, de latere dichter Hans Andreaus en Wim Kraaykamp (de broer van Johnny) bezoekt Lucebert in 1942 een bijeenkomst van het Nationaal Socialistische Studentenfront en raakt daar onder de indruk van hun kennis en gedrevenheid. Qua geestdrift en bewogenheid verschilden de idealen van het communisme niet veel met die van het nationaal socialisme. Alom werd gedroomd van een nieuwe mens en een nieuw Europa. Ook het utopisch denken van zowel Hitler als Stalin behoorde achteraf bezien tot de eeuw van het modernisme, waarin alles – maar dan ook alles – maakbaar was geworden. Zelfs de dood.
Communisme, vitalisme, fascisme, het zijn begrippen die nu mijlenver van elkaar af liggen, maar die in de tijd van de grote ideologieën veel dichter bijeen lagen dan nu voorstelbaar is. Zeker voor jongeren die op zoek waren naar een houvast in een verwarrende tijd. Men verlangde naar een nieuw geestelijk leven, waarbij het ideaal van een nieuwe samenleving al snel een haast religieus karakter kon krijgen. Lucebert werkte een jaar lang in Duitsland, waar hij voor getekend had. Hij deed daar ervaringen op die hem diep aangrepen. Hij was toen pas 19 jaar.
Luceberts ontwikkeling kort na de oorlog staat in het teken van schuld en boete, maar ook van mystieke exaltatie en een sterk religieus bewustzijn. Hij schildert dan religieuze muurschilderingen en in 1947 laat hij zich zelfs dopen en wordt rooms-katholiek. Een ontwikkeling waar hij kort daarna afstand van neemt, als hij zich in korte tijd ontpopt als het grote talent, zoals hij de geschiedenis is ingegaan, als voorganger van Cobra en later zelfs de keizer van De Vijftigers. Lucebert was goedbeschouwd een voorloper van de babyboomers. Een voorloper ook van the roaring sixties. Maar waarom waren de babyboomers dan zo opstandig? Zo uitgesproken links ook?
Laat ik bij mezelf beginnen. Een echte meeloper ben ik nooit geweest, maar om nu te beweren dat ik in de jaren zestig en zeventig met linkse ideeën belast ben geweest, is teveel gezegd. Ik las in die tijd meer over Jung las dan over Marx. Het dominante ‘linkse beeld’, dat achteraf van de jaren zestig is ontstaan, is wel erg stereotiep. Er waren ook grijstinten. Niet iedereen was links of bedreef de vrije liefde. Bovendien waren er ook altijd ook nog de ouderen, zoals er nadien ook weer jongeren kwamen: de Generatie X , de Generatie Nix en de Generatie Einstein. Elke tijd wordt – wat generaties betreft – gekenmerkt door ‘de gelijktijdigheid van het ongelijktijdige’. Niemand is in zijn oorsprong uniek. Alles heeft zijn context in het heden. En telkens weer begint de geschiedenis opnieuw. Er is alles in de wereld.
Op 24 februari j.l. legde ik de laatste hand aan een manuscript dat een nieuw boek moet worden. Op diezelfde dag viel Rusland Oekraïne binnen. In de commentaren werd alom gewezen op een mogelijk begin van een Derde Wereldoorlog, maar ook aan een moreel bankroet dat herinneringen opriep aan de Tweede Wereldoorlog. Dat zou betekenen dat een tijdperk op zijn eind was gelopen. Juist dat tijdperk is het onderwerp van mijn nieuwe boek. De oorlog in Oekraïne leek te zijn ontstaan in het ontspoorde brein van Wladimir Poetin. Menig nieuwscommentator gaf zich over aan wilde speculaties. Poetin zou in een alternatieve werkelijkheid zijn beland, wat mogelijke het gevolg was van de sociale isolatie waarin hij was terechtgekomen na de uitbraak van Covid-19.
In het medische tijdschrift The Lancet verscheen een artikel waarin een verontrustend beeld werd geschetst van de kwalijke, psychische gevolgen van een aanhoudende isolatie in corona-tijd. Daarnaast begonnen veel aanhangers van de groep Virus-waarheid te dwepen met president Poetin. Forum-leider Thierry Baudet liet zijn aanhang op Twitter weten: ‘Poetin toont zich steeds duidelijker de leider van conservatief Europa!’ Kortom, bij anti-corona activisten heerste een groot wantrouwen jegens overheid, pers en samenleving en een sterke behoefte om een eigen waarheid en een eigen wereldbeeld te creëren.
Hoe ontstaat zo’n waanwereld? In welke fasen verloopt zo’n proces? En wat is de trigger waardoor zo’n proces in werking treedt? Dat waren de vragen die ik mij had gesteld. Op zoek naar het algoritme van de waan. Zo luidde de ondertitel van mijn betoog dat als hoofdtitel meekreeg: Hitler en de babyboomers. Een deel van het tweede hoofdstuk werd onder de titel De schutkleur van de waan opgenomen in de essaybundel Impressies uit het grensgebied van psychiatrie en filosofie, die in 2022 werd uitgebracht door de Stichting Psychiatrie en Filosofie. (zie: hier)
Aanvankelijk had ik als titel voor mijn boek gekozen: De oorlog van een babyboomer. Het verhaal ging immers ook over mijn eigen leven. Door de ontwikkelingen in Oekraïne was deze titel opeens achterhaald. Het boek gaat over drie kwart eeuw vrede die ik als babyboomer heb mogen beleven. Ik moest dus een nieuwe titel kiezen. Eerder al was mij aangeraden de naam Hitler in de titel te vermijden, hoewel dit boek ook uitvoerig ingaat op de veranderende beeldvorming van Hitler in de naoorlogse periode. Uitgevers zouden zo’n titel niet op prijs stellen.
Drie gerenommeerde uitgevers, die inmiddels – via bemiddeling van een agent – achtereenvolgens zijn benaderd, hebben laten weten dat zij de publicatie van mijn boek niet zien zitten. Twee hadden het manuscript niet eens gelezen. De derde vond dat mijn betoog ’te persoonlijk’ is en dat het ’te weinig spoort met de belangstelling van de doelgroep van de uitgeverij.’ Tja, wat moet je dan? Onpersoonlijk schrijven en gericht op een doelgroep? Dat lijkt me net zo onmogelijk als ‘anoniem pleasen’. Een vierde uitgever heeft mijn manuscript nu sinds een week in beraad.
Ook voor uitgevers is dit een angstige tijd. Geen tijd in ieder geval voor het nemen van al te grote risico’s. Iedereen speelt op safe. Alleen als je landelijk naam hebt of een populair onderwerp bij de kop neemt, maak je mogelijk een kans. Bovendien weet niemand waar de oorlog in Oekraïne toe zal leiden. Misschien is dit het begin van een nieuw tijdperk. Hoe dan ook, de tijd van de babyboomers lijkt nu voorgoed voorbij. Mijn thematiek is misschien wel ouwe meuk geworden.
Maar is dat ook zo? Inderdaad, we hebben het nu over Poetin en niet meer over Hitler. Maar er lijkt ook een rare link tussen die twee te bestaan. Sommigen spreken zelfs over ‘Poetler’. Tegelijk zijn we weer terug in 1945. Of beter gezegd: we zijn weer terug in 1989, bij de val de Berlijnse Muur, toen we de illusie gingen koesteren dat de Koude Oorlog – en daarmee ook de Tweede Wereldoorlog – voorgoed voorbij was.
Niet dus. De geschiedenis herhaalt zich. Er is alles in de wereld.