De waan, het wereldbeeld en de feiten
In een commentaar op Cesare Beccaria’s Essay over misdaad en straf beschreef Voltaire het geval van Simon Morin die in 1663 werd veroordeeld tot de brandstapel. Hij was een geestesgestoorde die visioenen meende te zien. Hij dreef zijn waanzin zelfs zo ver, dat hij zichzelf als een door God gezondene zag en verkondigde dat hij de belichaming was van Jezus Christus. Het parlement veroordeelde hem tot opsluiting in een gesticht.
Het toeval wilde dat er op dat moment in datzelfde gesticht een andere krankzinnige man verbleef, die zichzelf de Eeuwige Vader noemde. Simon Morin werd zo getroffen door de waanzin van zijn lotgenoot, dat hij zijn eigen waan plotseling doorzag. Hij leek, voor enige tijd, tot bezinning te zijn gekomen; en nadat hij spijt had betuigd werd hij, ongelukkig genoeg voor hem zelf, vrijgelaten. Niet voor lang, want enige tijd later verviel hij weer tot zijn oude staat van waanzin. Conclusie: de waan kan door rationele argumenten heel even uit het veld zijn geslagen, maar uiteindelijk trekt de waan zich niets van de ratio aan. Dat was al bekend in de hoogtijdagen van de Verlichting, toen de mensheid de ratio hoog in het vaandel had
De continuïteit tussen het zelfbeeld en het beeld dat de ander van jou heeft is niet alleen bepalend voor het besef van identiteit, maar ook voor het onderscheid tussen waan en werkelijkheid. Er gaat iets slippen in het mechaniek van de werkelijkheidservaring als deze continuïteit wordt verstoord. Verschillende indrukken kunnen dan niet meer geïntegreerd worden binnen één totaalplaatje. Dat lijkt een plausibele redenering Maar is dat ook zo?
Wat gebeurt er nou precies als jouw ervaring van je eigen identiteit niet strookt met de werkelijkheid zoals een ander die ervaart? Er kan sprake zijn van een psychotische waan, maar zo’n waan komt niet zomaar uit de lucht vallen. Er is iets geknapt. Er moet een laatste druppel zijn gevallen die de emmer deed overlopen. Hoe dan ook, mensen die volledig in een waan verkeren gaan vaak denken ze iemand anders zijn. Jezus bijvoorbeeld.
Een psychotische waan staat nooit op zichzelf als een autonome menselijke ervaring, maar is een dramatische uitkomst van een complex van factoren. Een psychose duidt vaak op een schaakmat-situatie in het persoonlijk leven of binnen een complex netwerk van sociale relaties. Het moet zoiets zijn als een kortsluiting. De stoppen slaan door. Dat is meestal een dramatisch gebeuren, maar de overgang kan zich ook heel simpel voltrekken. In het alledaags leven kan zich een situatie aandienen – ook zonder dat er sprake is van een psychose – waarbij de continuïteit tussen jouw zelfbeeld en het andermans perceptie van jou als persoon opeens een breuklijn gaat vertonen.
Je krijgt dan het akelige gevoel dat er iets niet klopt zonder te weten wat dat kan zijn. Alsof je opeens gevangen zit onder een glazen stolp en niet meer contact kunt krijgen met de werkelijkheid daarbuiten. In die zin is elke waan wellicht een ontsnappingsdroom van een gevangene. De feitelijkheden van de werkelijkheid worden als een kerker ervaren. Maar wat zijn feiten? Kunnen we er op vertrouwen dat feiten altijd vrij zijn van elke vorm van waan?
In Nazi-Duitsland was het onderwijs uitstekend op orde en toch vervielen talloze mensen van kwaad tot erger als het gaat om geloof in schijnwaarheden of regelrechte leugens. Complottheorieën zijn niet zozeer ontsporingen van het rationele denken, als wel specifieke verschijningsvormen van de waan. En de waan heeft mogelijk niets met onheldere vormen van denken van doen. Misschien is de waan de ratio in het kwadraat, niet een onheldere vorm van denken, maar stralende variant daarvan, glashelder en meedogenloos.
In zijn boek The terrible secret (1980) stelt Walter Laqueur dat Duitsers onder het nazibewind een opvallend vermogen hadden ontwikkeld om de waarheid niet tot hun bewustzijn door te laten dringen. ‘Het is heel goed mogelijk,’ zo stelt hij,’ dat veel Duitsers dachten dat de Joden niet meer in leven waren, maar daarom nog niet geloofden dat ze dood waren. Die gedachtegang (..) is niet logisch, maar in oorlogstijd worden er zoveel dingen geloofd.’ Los daarvan, het nazibewind schiep er een satanisch genoegen in om de waarheid zodanig te verpakken dat de boodschap onschuldig leek, terwijl de goede verstaander zich hierdoor tevens bevestigd voelde als lid van the inner circle. Zo wordt men deelgenoot van een geheim, en daarmee een ingewijde, ook al gaat de logica, die aan dit geheim ten grondslag ligt, volledig aan je bewustzijn voorbij, laat staan aan je gezonde verstand.
Je kunt liegen met de feiten en anders wel met cijfers. Statistieken wekken de illusie dat alles in de werkelijkheid meetbaar is en alleen datgene wat in cijfers kan worden uitgedrukt waar kan zijn. Tijdens de corona-crisis ontstond er bij veel mensen grote argwaan ten aanzien van de macht van getal en de meetbaarheid van de pandemie. In zijn boek De psychologie van het totalitarisme (2022) gaat de Belgische hoogleraar psychologie zelfs zover dat hij een vergelijking trekt tussen dit ‘naïef geloof’ in meetbaarheid en de macht van het getal en de opkomst van een totalitaire staat. Het mechanistische en het totalitaire discours zouden aan elkaar verwant zijn. Overvloedig gebruik van cijfers en statistieken zou juist duiden op een minachting van de feiten en een vervaging van de grens tussen feit en fictie.
Zo redenerend verval je al gauw tot een vorm van waan, die je juist zelf wilt ontmaskeren. Desmet gaat zelfs zo ver dat hij waagt te beweren dat het een ongemakkelijke waarheid van de corona-crisis zou kunnen zijn, dat we de kwaal in aanzienlijk mate over onszelf hebben afgeroepen omdat hij zo lang en breed gedramatiseerd werd in de media…‘dat de remedie zélf de oorzaak van een aanzienlijk deel van de misère was.’ In dat verband verwijst hij naar de analyses Hannah Arendt van het totalitarisme. De mens wordt volledig gereduceerd tot een meetbaar gegeven, wat rechtstreeks zou leiden naar ‘het geatomiseerde subject’ zoals Arendt dat herkend heeft in Nazi-Duitsland.
Maar loop je hiermee niet te hard van stapel? De waan van ‘corona-wappies’ was anders van aard dan de ficties van het totalitaire systeem, zoals Arendt die heeft onderzocht. Het systeem van die totalitaire ficties was helemaal niet zo systematisch, laat staan dat het voortkwam uit een overwaardering van de meetbaarheid en de statistiek. Arendt beschrijft een totalitair universum, waarin de waarheid was opgelost in iets anders, iets wat ons begrip te buiten of te boven gaat. De massa had een punt bereikt. waarop ze alles geloofde en tegelijk ook niets meer, maar ook het punt waarop alles mogelijk was geworden en niets meer waarachtig was.
De oorzaak van zo’n massawaan ligt niet in de een doorgeschoten geloof in meetbaarheid, maar eerder in de teloorgang van een collectief fundament dat zekerheid biedt voor een gemeenschap. Eerder al was de bodem onder de waarheid zelf weggeslagen. Daarmee was niets meer zeker, zelfs niet enige vorm van betekenis of een feit. Alles was voortaan mogelijk, want feiten bestonden niet meer. Of, in de vaak geciteerde woorden van Nietzsche: ‘Tatsachen gibt es nicht, nur Interpretationen.’
Kan het zijn dat het verval een wereldbeeld of een fundamentele overtuiging ertoe bijdraagt dat zoiets als ‘een collectieve waan’ ontstaat? De opkomst van de heksenvervolging in de nadagen van de Middeleeuwen zou tot deze gedachte kunnen voeren. Welk wereldbeeld lag aan deze collectieve waan ten grondslag? Hebben heksen feitelijk bestaan, of waren ze een waanproduct van een vergankelijk wereldbeeld? Aan zo’n vraag gaat een kennistheoretische vraag vooraf. Wat is een feit?
Paul Feyerabend heeft die vraag op scherp gesteld in een provocerende bewering in zijn boek Against Method (1975). Een theorie die botst met de feiten hoeft niet onjuist te zijn. Het kan evengoed aan de onzuivere feiten liggen, zo beweert Feyerabend. Feiten zijn immers nooit objectieve gegevenheden, maar altijd verweven met een wereldbeeld of een theorie. Aspecten van zo’n wereldbeeld of theorie kunnen ongemerkt in onze wijze van waarneming een rol gaan spelen. We kijken naar de wereld door een mindset van ideeën en opvattingen, waarvan we niet of nauwelijks bewust zijn. Die mindset bepaalt mede de waarneming. Wat wij opvatten als een reeks onomstotelijke feiten, kan gaan wankelen door een nieuw wereldbeeld, waardoor wij die feiten niet meer verklaren of een plaats kunnen geven.
Dit nieuwe wereldbeeld zal die feiten voortaan negeren totdat we op een goede dag die feiten niet eens meer waarnemen. Met andere woorden: de ratio is niet zo rationeel als we denken. Uitgerekend in de wetenschap, zo stelt Feyerabend, kan de rede onmogelijk universeel zijn en mag men onredelijkheid niet uitsluiten. Dit bijzondere aspect van de ontwikkeling van de wetenschap pleit sterk voor een anarchistische epistemologie.’ Nieuwe wereldbeelden worden niet zomaar aanvaard, maar worden doorgaans met veel verbaal geweld gepropageerd, waarbij allesbehalve redelijke argumenten de doorslag geven. Het zijn vaak onredelijke argumenten die een nieuwe theorie of een nieuw wereldbeeld bewerkstelligen. Mythe en waan spelen hierbij een verwarrende en nauwelijks traceerbare rol. De rede hecht meestal pas achteraf haar goedkeuring aan de hervormingen die vaak ook met onredelijke middelen zijn doorgevoerd. Wat is immers redelijk? Wat binnen het ene wereldbeeld als rationeel wordt beschouwd geldt binnen het andere als primitief en achterlijk.
Als je deze les toepast op de hedendaagse golf van complottheorieën rondom corona en vaccinaties, dan biedt dat een argument te meer om discussies te mijden met mensen, die dit soort waanideeën koesteren, of om een poging te wagen ze met rationele argumenten te overtuigen. Je doet er ook geen goed aan om het doembeeld te schetsen van een opkomende totalitaire staat. Daarmee wordt het geloof in ficties, dat eigen is aan de complotdenkers, alleen maar verder aangewakkerd. Je kunt beter tot op zekere hoogte meegaan in de logica van een waanwereld, en juist daar – in samenspraak met de betrokkene – een sleutel te zoeken die tot een oplossing van het onderliggende probleem kan leiden. Het zou zomaar kunnen dat in de waan zelf een schikking verstopt zit, die de waangedachten als sneeuw voor de zon kan doen verdwijnen.