Een snaar in het niets
Christiaan Bastiaans & Natsja Straat, Rituelen met tekeningen en tekstfragmenten uit Artaud’s: To have done with the Judgement of God. In het kader van de manifestatie De inrichting in het psychiatrisch ziekenhuis de St. Willibrordusstichting in Heiloo, 2003.
‘Having spent much of his final years in various mental asylums, Artaud resurfaced in 1947 with a radio play To have done with the Judgment of God. Although the work remained true to his Theatre of Cruelty, utilizing an array of unsettling sounds, cries, screams and grunts, it was shelved by French Radio the day before it was scheduled to air, on February 2, 1948. Artaud died one month later.’
Na 74 jaren in dit leven voel ik me nog als een pasgeboren kind. Hoe is dit alles ooit begonnen op 1 december 1947? Ik werd met geweld weggedreven uit de buik van mijn moeder waar ik een maand te lang had rondgezwommen. De zuigeling moet afstand doen van zijn perverse walhalla, waarin hij met zijn moeder samenleeft in een volmaakte symbiose. Uit de drang die de mens wegvoert van de directe seksuele bevrediging ontstaan de mythe en de rite, en uiteindelijk de cultuur.
Het rooms-katholicisme heeft een incestueuze kern. Zij is van oudsher de hofleverancier van de mythische gestalten die de exodus uit het paradijs van de zuigeling niet alleen kan verzachten, maar die ook een symbolisch substituut kan vormen voor een hereniging met de moeder in de onbevlekte Maagd Maria. Christus is de mythische held bij uitstek, die zichzelf met terugwerkende kracht in de baarmoeder van zijn eigen moeder heeft terug geplant. Dat is het mysterie van de Heilige Maagd Maria. Het is tevens de incestueuze kern van het katholicisme, die deze religie zo krachtig maakt.
Als die uittocht uit het walhalla van de zuigeling mislukt (of niet geheel lukt), dan ontstaat de neurose, of erger nog, de psychose, de schizofrenie, de dementia praecox, noem maar op. De pubertijd is de beslissende brug die genomen worden. Soms is deze brug een brug te ver.
De kandidaat-volwassene blijft dan onvolwassen en verweesd achter. De terzijde geschoven ‘wet van de vader’ wordt niet meer in ere hersteld. Niet zelden blijft het individu dan zijn hele verdere leven worstelen met een perverse fantasiewereld. Het afscheid van de symbiotische moeder hoort zich in de pubertijd definitief te voltrekken. Het oedipale conflict (bij de vrouw het conflict van Electra) moet dan alsnog – of opnieuw worden – opgelost. Zo niet, dan volgt de definitieve collaps, dat wil zeggen: de zorgvuldig opgebouwde symbolische orde stort in.
Het ‘ik-complex’ trekt zich terug van het libido. De taal gaat met zich zelf aan de haal in een waanwereld van schijngestalten. In de puberteitspsychose stort het symbolische kaartenhuis van de taal in elkaar. Die crash is des te heviger als het arsenaal van katholieke symbolen, dat in het onbewuste aanwezig is, opeens geen ondersteuning meer vindt in de werkelijkheid, omdat ‘moederkerk’ van het katholicisme op zichzelf in een crash is beland.
De symbolische substituten van de religie keren dan terug in de waan, dat wil zeggen: in een wereld van drogbeelden die begrepen moet worden als een poging tot reconstructie van de wereld die door terugtrekking van de libido verloren is gegaan. In dat schimmenrijk van de geest verschijnen de spookgestalten van de religie in een nieuwe gedaante. De moeder, de vader, de maagd, de verlosser, de incestueuze relatie tussen moeder en zoon. Kortom: de incest. Het katholicisme biedt een hele santenkraam aan oersymbolen om een mislukt individuatie-proces om te smeden tot een nieuwe, heel persoonlijke mythologie. In de archieven van de gestichten liggen de bijbels van de toekomst. De schizofrenie is de enige afgrond van het bestaan, waarin God daadwerkelijk ervaren kan worden.
In de ziektegeschiedenissen van patiënten, die op de drempel van de volwassenheid gestrand zijn in de maalstroom van hun gedachten, liggen de nieuwe testamenten van God, de nieuwe goddelijke openbaringen, de Apocalyps, de voorspellingen over het einde der tijden. Over de zon die opkomt en elke dag weer ondergaat. Over het getal 42 en alles wat daarbij hoort. Over het gewei van het hert en het kruis van Lotharigen. Over de wereld die verdwijnt en zich zal vernieuwen in een duizend jarig Rijk Gods.
Wat is de kern van de psychotische waan? Wat is het verschil tussen de wijze waarop de psychoticus aan zijn waansysteem is gehecht en de manier waarop wij met ons gezond verstand menen het werkelijke en onwerkelijke van elkaar te scheiden? Is werkelijk wat ik met mijn ogen zie? Of is werkelijk waar ik mij met mijn verlangens aan hecht? In hoeverre heb ik mijn fantasie nodig om het werkelijke als ‘werkelijk’ te ervaren? In hoeverre is de symbolische orde, waarmee mijn brein zich met de wereld in taal en teken verbindt, een fictie die door het teken zelf tot stand wordt gebracht? Is God een fictie? Is het Ego een fictie? Is de wereld een fictie? Ik zie schaduwen op de muur, maar de dingen zelf blijven verborgen. Mijn verlangen gaat uit naar de dingen zelf. Naar de muur achter de schaduw. Naar de ruimte achter de muur.
In deze duistere ziel leek de ruimte op de muil van Gargantua. Op de top van een alp speelde een engel op een witte piano. Beneden hem gaapte een gigantische afgrond. Het lichaam scheidde zich af van de stroom van zijn gedachten. De geest verbrak de grens tussen huid en ruimte en nestelde zich aan gene zijde van de zintuigen, daar waar de profeten geen namen hebben. Hij zag zichzelf vanaf het plafond beneden in bed liggen, vastgebonden onder een laken. Het lichaam verenigde zich met de ruimte die zich langzaam verwijdde in een stralend licht vol bloemkool en broccoli. De klokken gingen luiden op de Oostelijke Handelskade. De stilte nam alles in bezit. Er trilde een snaar in het niets. God is eenzaam. De taal is een illusie.