Op komst
In dit boek ben ik op zoek gegaan naar Hitler om iets meer te weten te komen over het verband tussen de waan en het kwaad. Wat is het algoritme van de waan? Het kan zijn dat de waan, zoals die tot nog toe is gedefinieerd, niet – of niet meer – bestaat, omdat in deze seculiere tijd er verschillende manieren van werkelijkheidservaring zijn ontstaan. Het ‘standaardbrein’ bestaat niet meer, zo dat al ooit heeft bestaan. Historisch gezien is de waan ook nooit een vaststaand gegeven geweest. In deze mateloze tijd met zijn alom vervagende grenzen tussen de virtuele wereld en de werkelijkheid, een tijd ook waarin de paranoia en het complotdenken overal de kop op steken, zou de term ‘waan’ misschien beter vervangen kunnen worden door een breder begrip, waarin ook noties over het kwaad uit verdwijnende disciplines als theologie, antropologie en godsdienstpsychologie een vertaling krijgen binnen een nieuw kader.
Achteraf bezien, vanuit het perspectief van de naoorlogse verwerking van het ultieme kwaad van Hitler, is mijn psychose in de jaren zestig niet meer geweest dan een machteloos protest tegen de onvolkomenheid van de christelijke theodicee, zoals die ooit door Augustinus is bedacht en die mij door de jezuïeten werd bijgebracht. Mijn waan koos de taal van ‘de mens in opstand’, waarover ik gelezen had bij Camus. Wellicht was het een metafysisch protest dat opdook vanuit een vermeende Joodse bodemlaag van mijn ziel. Maar wat is de waarde van deze opstandigheid, als hij zich hult in een waan en zich keert tegen een lege hemel?
Een ding is zeker, het algoritme van de waan keert altijd weer terug, zoals ook het kwaad ook altijd weer terugkeert als in een eeuwige wederkeer. Maar is het idee van een eeuwige wederkeer niet een mythe die Nietzsche voor zichzelf verzon als surrogaat voor een verdwenen hemel, een eeuwig voortbestaan na de dood? Als alles eeuwig terugkeert in het heden, geldt dat ook voor Auschwitz. Maar de verschrikkingen van Auschwitz laten volgens Susan Neiman weinig ruimte voor de gedachte aan een eeuwige wederkeer. Dat geldt ook voor nietzscheaanse stellingen over de waarde van het lijden. Ook de traditionele, katholieke geloofsstellingen over de zin van het lijden hebben door Auschwitz geen ruimte meer om nog geloofwaardig te zijn. Na Auschwitz is God morsdood. Vluchten kan niet meer, alleen nog in de waan.
Naast een persoonlijke problematiek die onmiskenbaar de hoofdrol heeft gespeeld bij het ontstaan van mijn psychose op mijn achttiende jaar, hield deze plotselinge crisis ook verband met de aardschok van de Tweede Wereldoorlog, die na twee decennia voelbaar werd voor de vroegwijze babyboomer die ik destijds was. Ik bevond mij in het al vaker beschreven acculturatieproces tussen twee culturen. In mijn geval was dat de verwerking van het ultieme kwaad van Hitler in de naïeve geest van een nog onvolwassen babyboomer die worstelde met het afscheid van God. Wonderlijk genoeg was het resultaat een messiaswaan die mij achteraf bezien aan de waan van Hitler herinnert. Deux délires, bien étonnés de se trouver ensemble.