Een belangrijk aspect van de geschiedschrijving is dat het beeld dat zo van het verleden wordt gecreëerd een publieke functie kan krijgen en deel kan gaan uitmaken van het collectieve geheugen of zelfs een politiek gebruik van de geschiedenis mogelijk kan maken. Zo heeft het boek Hitlers gewillige beulen (1996) van Daniel Goldhagen in Duitsland invloed gehad op het collectieve verwerking van de nazi-periode. In Nederland heeft de historicus Chris van de Heijden zich in de laatste decennia opgeworpen als een scherpzinnig onderzoeker van de Nederlandse publieke geschiedenis van de bezettingstijd. De geschiedenis is de zingeving aan het zinledige, heeft Theodor Lessing ooit in zijn gelijknamige boek beweerd. Volgens Lessing is het idee dat een beschrijving van het verleden op welke manier ook een afspiegeling is van dingen die in het verleden werkelijk zijn gebeurd, niet minder dan een waanidee. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had Lessing gezien hoe veel Duitse intellectuelen zich in hun rechtvaardiging van hun eigen oorlogszucht beriepen op de geschiedenis. Dat mechanisme herhaalde zich later bij Hitler en tegenwoordig andermaal bij Poetin.
De geschiedenis heeft nu eenmaal de waanzinnige gewoonte om zichzelf eindeloos te herhalen. De menselijke geest zoekt een betekenis, zelfs voor het absurde, en als hij die betekenis niet kan vinden, gaat hij er een verzinnen. Het is de fictie die de waan verbindt met de historiografie. De geschiedschrijver zoekt oorzaken en verbanden, zelfs voor ontwikkelingen die geen verband hebben, zich lijken te onttrekken aan de causaliteit en het menselijk voorstellingsvermogen te buiten gaan, zoals de Holocaust. Maar zelfs dit ‘te buiten gaan’ zou een historisch fenomeen kunnen zijn dat zich gaandeweg in de publieke geschiedenis heeft aangediend. Zeker is dat in vroegste Hitler-biografieën, zoals die van Alan Bullock uit 1952, de Holocaust nauwelijks ter sprake komt. Hij had wel degelijk bestaan, maar het historisch beeld ervan was anders dan nu, zoals het huidige beeld van de Holocaust ook anders zal zijn dan in de komende eeuwen, zeker als het gaat om de oorzaak ervan.
Niets menselijks is de geschiedschrijver vreemd en een mens kan nu eenmaal slecht tegen dingen die geen oorzaak lijken te hebben, zoals het betekenisloze toeval in de loop der dingen, dat keurig weggeredeneerd kan worden in het ‘betekenisvolle toeval’ dat Jung ‘synchroniciteit’ heeft genoemd. De geschiedenis heeft wellicht geen algoritme, geen receptuur, geen onderliggend mechaniek of dialectiek. En toch blijven mensen daarnaar nog altijd op zoek. Ook vanuit die optiek bezien zou het met de geschiedenis net zo gesteld kunnen zijn als met de waan. Er is geen algoritme, alleen een sprakeloos gebeuren, een sublieme happening op elk moment. Mocht dat zo zijn, dan is het menselijk, al te menselijk misschien, om dit basale gegeven te ontkennen en toch op zoek te gaan iets wat op het algoritme van de waan zou kunnen lijken. Dat laatste heb ik in dit boek willen doen.
In het begin van deze eeuw schreef Karen Armstrong haar boek De strijd om God dat ging over het fundamentalisme in de religie. Kort nadat zij haar manuscript voltooide vonden in Amerika de aanslagen van 9/11 plaats. Heel even had zij de indruk dat ze helemaal opnieuw kon beginnen, maar weldra drong het tot haar door dat deze aanslagen haar conclusies bevestigden over het hybride karakter van het fenomeen fundamentalisme, dat niet alleen een protest is tegen de moderniteit, maar ook uitgevoerd wordt met middelen die in feite hypermodern zijn.
Ik moest ik hieraan denken toen ik op 24 februari 2022 de laatste hand legde aan de eerste versie van mijn manuscript. Op diezelfde dag viel Rusland Oekraïne binnen. In de commentaren werd alom gewezen op een mogelijk begin van een Derde Wereldoorlog, maar ook aan een moreel bankroet dat herinneringen opriep aan de Tweede Wereldoorlog. Dat zou betekenen dat een tijdperk op zijn eind was gelopen. Juist dat tijdperk is het onderwerp van dit boek. De oorlog in Oekraïne leek te zijn ontstaan in het ontspoorde brein van Vladimir Poetin. Menig nieuwscommentator gaf zich over aan wilde speculaties. Het denken van Poetin leek plotseling geradicaliseerd. Zo zou hij in een alternatieve werkelijkheid zijn beland, wat mogelijke het gevolg was van de sociale isolatie waarin hij was terechtgekomen na de uitbraak van de corona-pandemie.
In het medische tijdschrift The Lancet verscheen een artikel waarin een verontrustend beeld werd geschetst van de kwalijke, psychische gevolgen van een aanhoudende isolatie in corona-tijd. Daarnaast begonnen veel aanhangers van de actiegroep Viruswaarheid, die zich verzette tegen corona-beleid van de Nederlandse overheid, te dwepen met president Poetin. Forum-leider Thierry Baudet liet zijn aanhang op Twitter weten: ‘Poetin toont zich steeds duidelijker de leider van conservatief Europa!’ Kortom, bij anti-corona activisten heerste een groot wantrouwen jegens overheid, pers en samenleving en een sterke behoefte om een eigen waarheid en een eigen wereldbeeld te creëren. Hoe ontstaat zo’n waanwereld? In welke fasen verloopt zo’n proces? En wat is de trigger waardoor zo’n proces in werking treedt?
Dit boek gaat over drie kwart eeuw vrede die ik als babyboomer heb mogen beleven. Aanvankelijk had ik titel gekozen: De oorlog van een babyboomer. Door de ontwikkelingen in Oekraïne was deze titel opeens achterhaald. Een wereldoorlog leek opeens niet meer een fantoom uit een ver verleden. Ik moest dus een nieuwe titel kiezen. Eerder al was mij aangeraden de naam Hitler in de titel te vermijden, hoewel dit boek ook uitvoerig ingaat op de veranderende beeldvorming van Hitler in de naoorlogse periode. Uitgevers zouden zo’n titel niet op prijs stellen. Hoe dan ook, ik koos een nieuwe titel en heb mijn manuscript deels herschreven.
Adolf Hitler verstond ‘de kunst’ om uit een boek alleen die informatie te destilleren die voor hemzelf bruikbaar was. Hij vergaarde alleen de gegevens die in zijn straatje te pas kwamen en wist die vaak zeer gedetailleerd te onthouden want hij had een uitzonderlijk goed geheugen. In Mein Kampf schreef hij hierover: ‘Zodra wat je op zo’n wijze hebt verworven zijn logische inpassing vindt in het altijd al ergens voorhanden zijnde beeld dat je voorstelling zich van deze of gene zaak heeft gevormd, zal het corrigerend of aanvullend werken, dus ofwel de juistheid of duidelijkheid ervan vergroten.’ Dat is fraai geformuleerd en tegelijk ook een kenmerk van het complotdenken.
Als een mens geconfronteerd wordt met een een onoverzichtelijke geheel is hij geneigd de punten die hem vertrouwd zijn te herkennen en deze gegevens met elkaar te verbinden tot een betekenisvol patroon. Mensen zijn ook van nature geneigd om deze betekenisvolle patronen als causale verbanden interpreteren. Daarna volgt dan de vraag: is dit ook zo? Complotdenkers daarentegen stellen die kritische vervolgvraag doorgaans niet. Ze missen de specifieke principes en vaardigheden van het kritische denken of ze passen die op een verkeerde manier toe. Hoe komt dat? Wat gaat er precies mis in hun brein? Wat is het algoritme waardoor complotdenkers steeds weer de verkeerde afslag nemen en uiteindelijk in een waan belanden?
In 2020, in de hoogtijdagen van de eerste corona-golf, verscheen The Hitler Conspiracies van Richard J. Evans. Zijn boek handelt over de vraag hoe de paranoïde waan verbonden is geweest met Hitler en de nazi’s. Evans onderzoekt dit aan de hand van aantal complottheorieën die in het Derde Rijk de kop op staken, zoals bijvoorbeeld de vraag of de Protocollen van de Wijzen van Zion een voor de nazi’s een legitimatie hebben gevormd voor de vervolging van de Joden of de vraag of de ‘de dolkstoot-legende’ een feitelijke basis basis had in de realiteit? De Protocollen van de Wijzen van Zionwas een fictief verslag van een vergadering van Joodse leiders, die in 1897 zou hebben plaatsgevonden, waarbij plannen zouden zijn gesmeed voor een Joodse wereldheerschappij. De Dolkstoot-legende was een complottheorie die na de Eerste Wereldoorlog in Duitsland leefde en inhield dat de oorlog verloren werd doordat linkse revolutionairen het land hadden ondermijnd.
Door dit soort complottheorieën opnieuw te bekijken met de kennis die recent onderzoek heeft opgeleverd vond Evans een nieuw kader waardoor hij conclusies kon trekken over wat complottheorieën nu eigenlijk gemeen hebben. Een gemeenschappelijk aspect is volgens Evans een vaak voorkomende neiging om de wereld in goed en kwaad te verdelen. Zo geredeneerd zijn complottheorieën waanideeën over het kwaad. In die zin lijken zij een nieuwe verschijningsvorm of substituut van de religie te zijn. Ook de nazi-periode als geheel was wellicht zo’n nieuwe verschijningsvorm, maar dan een substituut-religie die een totale omkering liet zien van goed en kwaad.
Wat is het algoritme van de waan? Wie die vraag kan beantwoorden heeft misschien wel de sleutel in handen om het oudste probleem op te lossen. Waar komt het kwaad in de wereld vandaan? Bestaat er een algoritme om dat probleem op te lossen? Een algoritme is volgens het woordenboek een reeks bij elkaar behorende instructies om vanuit een gegeven begintoestand tot de oplossing van een probleem te komen. Het is dus een rationeel geformuleerd procédé dat gericht is op een oplossing. Ik wil de waan niet primair zien als een stapsgewijze ontsporing van het gezonde verstand of de rationaliteit, maar primair als een poging van de geest om een uitweg te vinden in een situatie die als onhoudbaar wordt ervaren. Mijn vraag is of het stappenplan van de waan in geabstraheerde termen te formuleren is, zodat wellicht een grootste gemene deler zichtbaar wordt die een andere of ruimere definitie van het fenomeen waan mogelijk maakt. Dat is mijn vertrekpunt. Daarna pas komt de vraag of in de mateloze ‘oplossing’ van de waan alsnog iets waardevols te vinden is.
Als je een probleem niet in één keer kunt oplossen, dan moet je het opsplitsen in deelproblemen die je achter elkaar kunt zetten of uitspreiden in de tijd. Zo ontstond bij mij het idee om met Hitler te beginnen. De vraag betekende in dit geval: hoe is het met de beeldvorming van Hitler vergaan in de jaren dat God uit de wereld verdween? Dat is een veranderend inzicht geweest dat niet noodzakelijkerwijs ook een voortschrijdend inzicht hoeft te zijn. De naoorlogse secularisering zou het zicht op de waanwereld van Hitler ook belemmerd kunnen hebben. Ik denk niet dat met dit boek het laatste woord over de waan zal zijn gezegd, laat staan dat ik met mijn betoog een hedendaagse complotdenker uit zijn waanwereld zal kunnen verlossen. Wie de waan meent te begrijpen kan met dat inzicht nog niet de waan zelf uit de wereld helpen.
Wie gedesoriënteerd of ontworteld raakt, wie zijn toekomst verliest of zijn geloof, is niet direct geneigd om de toevalligheid te erkennen die de werkelijkheid in al zijn registers doordringt. Men gaat dan op zoek naar een wetmatigheid die houvast kan bieden en die het ‘toeval van de werkelijkheid’ misschien enigszins kan elimineren. Als die wetmatigheid niet direct voorhanden is, kan in de patstelling die dan voor de geest dreigt te ontstaan ook de illusie van almacht opdoemen. Maar voor die almacht moet men dan wel zijn toevlucht nemen tot het rijk van de fictie. En wie zijn eigen fictie als werkelijkheid kan aantonen, zal er uiteindelijk naar streven om de hele wereld onder controle te krijgen. Eenmaal op het pad van de waan komt men dan letterlijk van kwaad tot erger. De waan staat uiteindelijk voor de keuze tussen alles of niets, en met de keuze voor het alles is de waan ‘totalitair’ te noemen. De waan neemt de werkelijkheid dan letterlijk ‘in zijn totaliteit’ in bezit.
Zo ongeveer zou het stappenplan van de waan eruit kunnen zien, de waan als vertrekpunt voor het totalitaire. Zo ook heeft Hannah Arendt dit proces in haar boek Totalitarisme in grote lijnen beschreven toen ze de ontvankelijkheid analyseerde van het geatomiseerde massa-individu in een situatie van spirituele en sociale ontworteling. Hoe ontstaat een waanidee, een waanwereld, een irrationele of totalitaire wereldbeschouwing? Hoe duikt een complottheorie op of het geloof in een andere of hogere werkelijkheid? De analyse van de totalitaire systemen, die door Arendt is ontwikkeld, vormde voor mij een belangrijke inspiratiebron voor het schrijven van dit boek. Hoe kan het ultieme kwaad zich aandienen zonder dat het als zodanig wordt herkend. In wat voor een waanwereld ben je dan beland? Wat waren de regels van de waan waar Arendt op doelde toen ze de totalitaire leiders van haar tijd voor ogen had? Als die regels te achterhalen zijn, hebben zij dan ook iets te maken met de regels die bepalend zijn voor het ontstaan van een waan in het algemeen.
Hoe ontstaat een complottheorie precies? In welke fasen verloopt zo’n proces? En wat is de eerste trigger waardoor zo’n proces op gang komt? Dat zijn de vragen die ik mezelf heb gesteld. Uit het niets ontstaat niets, ook geen waan of complottheorie. En als het om een algoritme gaat, is het goed te weten of je dit woord letterlijk of als metafoor gebruikt. Zelf gebruik ik het als metafoor. In verband met de waan heeft het woord algoritme een kwalijke klank gekregen sinds complexe computersystemen met behulp van algoritmen het gedrag van grote groepen mensen kunnen analyseren en beïnvloeden. Algoritmes stellen werkgevers in staat om werknemers te surveilleren. De overheid maakt gebruik van algoritmes om belastingfraudeurs op te sporen. In 2021 bracht de Algemene Rekenkamer het rapport Aandacht voor algoritmes uit, waarin het gebruik van algoritmes bij de besluitvorming van de overheid wordt beschreven en verantwoord. Daarnaast kunnen door algoritmes gebruikers van sociale media in een fuik van desinformatie en nepnieuws terechtkomen waardoor complottheorieën kunnen ontstaan.
Dit is technocratische schaduwkant van het algoritme die haaks staat op de wankelmoedige subjectiviteit van het individu. Mijn belangstelling richt zich niet op deze technocratische schaduwkant, maar op de subjectiviteit zelf, de imaginaire kracht van de geest waar de waan uit voortkomt en die wellicht een eigen algoritme kent. Wat zijn de achtereenvolgende stappen waardoor het gezonde verstand uiteindelijk in een waanwereld belandt? Is dit stappenplan een basispatroon van de menselijke geest die zich staande wil houden in een omgeving die als uiterst bedreigend wordt ervaren? Is er een gezonde geest denkbaar die niet gepredisponeerd is voor het afglijden in een waan? Het is niet ondenkbaar dat er een waansysteem zit in de geest zelf. Niet de waan is dan het probleem, maar het algoritme van het systeem dat eraan ten grondslag ligt.
Kort na de Tweede Wereldoorlog werd de groeiende goddeloosheid vaak gezien als een belangrijke ontstaansvoorwaarde van het nationaalsocialisme. Jaspers formuleerde het in 1946 als volgt: ‘Want deze onvoorwaardelijkheid van een blind geworden nationalisme – alleen begrijpelijk als laatste vermolmde bodem van een ongelovig geworden wereld – betekende in goed geweten tegelijk morele schuld.’ Anders gezegd, de ramp die aan het verschijnen van het ultieme kwaad voorafging, was de dood van God. Omgekeerd, als Hitler de oorlog had gewonnen, waren er niet zoveel babyboomers gekomen die in de jaren zestig haast collectief afscheid namen van God.
Hitler was bevangen door een waan. Maar wie is dat niet? Waren de babyboomers daar helemaal vrij van? En wat is een waan? Een waan is hoe dan ook een fictie die door de betrokkene als werkelijkheid wordt opgevat en waarvan hij niet valt af te brengen, zelfs niet door het gebruik van rationele argumenten. Zo bezien is de waan een foutieve realiteitservaring die door het gezonde verstand niet te corrigeren valt. Een afwijking dus van de norm, een ontsporing of aberratie. In dat soort termen wordt de waan ook beschreven in de opeenvolgende edities van de DSM, het diagnostisch handboek van psychiatrische aandoeningen. Maar is een waan per definitie een afwijking? Was de waan van Hitler een afwijking? Het beeld dat van hem is gevormd veranderde met de tijd. De waan van de geschiedenis ontneemt het zicht op de waan.
Evenals ik had Hitler een katholieke jeugd. In de afgelopen jaren ben ik in dat gegeven een spiegelbeeld gaan zien. Ik meende iets van Hitlers aard te begrijpen, al realiseerde ik mij heel goed dat dit vermeende begrip misschien slechts een projectie is van mijn eigen, geïdealiseerde roomse herinneringen. Eenmaal katholiek, altijd katholiek. Met mijn reis door de naoorlogse tijd hoop ik aan te tonen dat het beeld van Hitler zich steeds meer is gaan voegen in de uitzonderlijke context van de twintigste eeuw. De verschijning van Hitler kwam niet out of the blue. Zijn denkwereld had zijn wortels gehad in het typisch Oostenrijkse katholicisme met zijn hang naar zuiverheid en de duistere keerzijde daarvan. Maar een hang naar zuiverheid, uitsluiting en vernietiging zat ook in het modernisme zelf ingeweven. Iets van de waan van Hitler herhaalde zich in het messianisme met al haar tegenstrijdigheden dat in de jaren zestig opnieuw naar voren kwam. Het verlangen naar een paradijs op aarde van liefde en verbroedering, waar de hippies van droomden, ontaardde niet zelden in doodsdrift.
(fragment uit: Het algoritme van de waan. Verschijnt begin 2023.)