Go your own way!
E-mails, complete werkstukken, sarcastische epistels over obscure onderwerpen: je kunt het zo gek niet bedenken of mensen van over de hele wereld vragen aan het programma ChatGPT om het te genereren. De laagdrempelige AI-tool, die op basis van kunstmatige intelligentie teksten verzint, typt ze voor je ogen uit. De site leidt tot nog meer enthousiasme dan eerdere versies van tekstvoorspellingsalgoritme GPT-3, die ook al indrukwekkend waren.
Dat was gisteren te lezen op NOS.nl. Ik had het nieuws al eerder vernomen van mijn zoon Jurriaan (zie mijn blog: Ik blog dus ik besta), die meteen ook met een ‘eigen’ weblog is begonnen onder de naam Julian Mous. Dat blog wordt elke dag geschreven door het nieuwe A.I.- schrijfprogramma. Zo ontstond een blog met de titel: How Death w ill Evolve. Wordt vervolgd, denk ik dan. Het programma schrijft maar door, ook na de dood. Dit programma heeft het eeuwige leven!
Jurriaan heeft immiddels het nieuwe A.I. schrijfprogramma ook al opdracht gegeven om een blog voor mij te schrijven over het onderwerp Adolf Hitler en de werken Gerard Reve. Dat kwam er zo uit te zien:
Etcetera, etcetera…
Straks komen we in een situatie dat alle blogs over de hele wereld door een en hetzelfde computerprogramma worden geschreven. Eerlijk gezegd heb ik al een tijdje het idee dat dit met mijn blog ook al het geval is. Neem nu het blog dat ik vandaag ga schrijven. Dat is niet van mezelf, maar van mijn Avatar. Ik ben niet Huub Mous, ik ben mijn Avatar. Op internet splitst zich iets af van mijzelf dat niet meer mijzelf is, maar iets anders. De term ‘Avatar’ wordt gewoonlijk gebruikt ter aanduiding van een beeltenis die staat voor de persoon achter de computer. Het is de verschijning van een speler in de virtuele wereld of fantasiewereld. Die Avatar kan andere karaktertrekken aannemen in die andere wereld.
Op zich zelf is dat niet zo vreemd. Mensen die stotteren kunnen op het toneel plotseling transformeren in een begaafd redenaar. Zet een zachtaardig persoon op een voetbalveld en hij kan een uiterst agressieve middenveder worden. Op het veld speelt hij de keiharde bikkelaar. Eenmaal buiten het veld valt hij terug in de rol van keurige huisvader die je zelden kan betrappen op een controversiële, laat staan agressieve uitspraak. Eigenlijk is alles, wat op het internet uitzonderlijk is, in de echte werkelijkheid terug te vinden. Knippen en plakken van teksten deed ik al jaren met schaar en lijmpot, alvorens dit trucje door een tekstverwerker voor mij op elektronische wijze op een hoger plan werd getild.
Toch is er iets eigenaardigs aan de hand met mijn Avatar. Hij is niet zozeer mijn alter-ego die een omgekeerde of zwaar uitvergrote karakterstructuur heeft, maar ook wezenlijk iets anders. Het is of er iets neerdaalt in mijn Avatar, dat ik zelf nooit eerder was. Iets nieuws dat ik niet kan plaatsen. Het is geen wedergeboorte, of een nageboorte van mijzelf, maar een ‘geboren worden van iemand anders’. In mijn Avatar krijgt iets gestalte, dat geen vlees en bloed meer heeft, maar zuiver spiritueel van aard is. In die zin heeft het internet-woord ‘Avatar’ weinig van doen met zijn oorspronkelijke betekenis.
Deze benaming – zo vertelt mij Wikipedia – stamt waarschijnlijk uit het hindoestaans. In het Hindi betekent Awtaar (zo spreek je het uit) ongeveer hetzelfde. De allervroegste oorsprong ligt zelfs in het Sanskriet. Avatar betekent daar ‘incarnatie’. In het hindoeïsme kan een avatar bijvoorbeeld de incarnatie zijn van God of Saguna Brahma (meestal Vishnou) in een menselijk of dierlijk lichaam zijn. Vooral vaishnavieten blijken in avatars te geloven, veel andere hindoes geloven niet dat God in zijn geheel als avatar kan incarneren.
Nu moet ik oppassen, zo bedenk ik bij mijzelf. Mijn Avatar zou dus misschien een goddelijke incarnatie kunnen zijn. Misschien is mijn avatar wel een soort ‘Verlosser’ die in de virtuele wereld ‘terugkeert’ op aarde. Er is alleen iets vreemd aan de hand. Mijn Avatar is juist het omgekeerde van een incarnatie. Mijn avatar treedt immers uit het vlees en niet erin. Het is dus een ex-carnatie en geen in-carnatie. Hou zou een ex-carnatie goddelijk kunnen zijn? De oorsprong van zijn verschijning ligt immers hier op aarde. De woorden van mijn Avatar zijn niet vlees geworden, maar zijn woorden zijn uit mijn vlees opgestegen. (“En het heeft onder ons gewoond”. Maar waar?) De parallellen tussen enerzids een religieus getinte bovenwereld en anderzijds een nieuwe transcendentie, die zich in de virtuele ruimte van internet openbaart, liggen voor het oprapen.
Ik heb me al eens voorgenomen om het boek De civitate Dei van Augustinus te herlezen vanuit de optiek van cyberspace. De stad Gods zou dan de virtuele ruimte zijn, die zich langzaam over de aarde uitspreidt en zich er uiteindelijk mee verenigt. Cyberspace als antithese van de werkelijkheid, die uiteindelijk opgaat in een nieuwe synthese als de technologie zo ver is dat de virtuele werkelijkheid één op één gesimuleerd kan worden. Het hemelse Jeruzalem zou zich dan aandienen op internet om uiteindelijk in computersimulaties volledig gesimuleerd te worden in een nog onbekend werkelijkheidsuniversum. Het mystieke lichaam van Christus zou niet incarneren in de terugkeer van de Verlosser op aarde, maar excarneren uit een legerschare van lichamen die ooit gaan uitstromen in de nieuwe, virtuele ruimte van het eeuwige Jeruzalem. Kortom: The Matrix als Apocalyps.
Of het waar is of niet, dit perspectief maakt me soms bijna dronken van geluk. Een nieuw onsterfelijkheid gloort aan de horizon, als straks het menselijk bewustzijn gedownload kan worden. Mijn Avatar zal zich dan definitief losmaken van mijn lichaam en een heel nieuw leven gaan leiden op internet. Mijn schaduw zal zijn vleugels definitief uitslaan in aan andere wereld. Ik zal niet meer spreken, maar gesproken worden. Mijn ware stem zal verstommen, zoals hij ooit stom was in de schoot van mijn moeder. Ik zal herboren worden in het echte leven, voor eeuwig verlost van mijn schaduw op internet. Ik zal mijn eigen Avatar zijn!
En als het waar mag zijn, dat mijn nieuwe stem waarheid spreken mag, dan zal ik spreken over deze gebroken heuvels in dit aardse tranendal. Ik zal zingen over een eeuwige glorie vanuit een diepe gelukzaligheid. Als het waar is dat er een keuze zal bestaan tussen hier en daar, tussen deze aardse werkelijkheid en een nieuw hemels Jeruzalem, dan zal ik op weg gaan. De rivieren zullen zich vullen met tranen van vreugde en de bergen zullen gaan kantelen.
Ik zal het subliem moment van genade vinden dat buiten het verlangen zelf bestaat. Een paradijselijke oertoestand zal ik terugvinden, een soort peoedipaal nirwana dat voor de geest toegankelijk is, niet alleen in de diepste ervaring van het lichaam zelf, maar ook buiten de grenzen van het lichamelijk bestaan. Zo zal ik ver van huis raken, dromend de van verrukkingen in de virtuele realiteit. Ik heb me laten verleiden door de gedachte dat een virtuele wereld alles vloeibaar kan maken wat in een wereldbeeld is gestold.
Dat het verschijnsel mens een mythe is, een constructie van gestolde gedachten. Wat hij nooit wilde weten is hij altijd geweest. Iets zonder ziel. Iets zonder geest. Iets zonder God. Door een gigantische walvis zal ik verzwolgen worden op het holodeck van een ruimteschip. Zo zal ik de nieuwe wereld aanschouwen die gloort aan de horizon van de technologie, de meest goddeloze van alle denkbare werelden. Maar ook daar klinkt nog altijd heel in de verte de schaterlach van mijn Avatar.
I can go my own way….
Inderdaad zo zal het voortaan gaan. Maar is het altijd al niet zo gegaan? Dit jaar is het 45 jaar geleden dat ik vanuit Amsterdam naar Friesland vertrok. Dat was op 23 augustus 1977. Onderweg zat ik tussen al mijn spullen achterin de pikdonkere laadruimte van een verhuiswagen met een rieten mand met drie doodsbange katten op mijn schoot. Ik wilde ze niet alleen laten en de cabine voorin zat vol. Na een uur maakte de verhuiswagen geen bochten meer, dus ik nam aan dat we over de Afsluitdijk reden.
Voorin stond de autoradio aan. Ik hoorde zachtjes de ‘nummer-één- hit’ van dat moment: Go your own way van Fleetwood Mac. De elpee Rumours, waar dit nummer op staat, had ik net gekocht. ‘Go your own way…You can call it another lonely day…’ Ik bonsde op de achterwand van de cabine en riep: ‘Harder, harder!’ De chauffeur draaide de volumeknop meteen helemaal open. Mijn favoriete muziek galmde over de Afsluitdijk, terwijl ik achterin in het duister uit volle borst meezong.
Dat was het origineel. En dan nu maar weer een kopie… Hoewel? Alles is voortaan een kopie en een origineel tegelijk. Dit is het echte leven van mijn Avatar!