De volheid van het mysterie

Ik was weer even thuis vannacht. Dat wil zeggen: in het huis waar ik geboren ben. Mijn moeder stond boven aan de trap. Ik ging niet naar binnen, want het was al laat. Met een groep mensen zou ik nog naar Ameland gaan. Het was inmiddels aardedonker geworden. Een goede bekende (we zullen hem B. noemen) was stomdronken. Ik zag het aankomen, met zijn allen de boot op en maar lallen op dat eiland. Daar had ik geen zin in. Juist toen de boot vertrekken zou, stelde ik B. voor de keus: “Je gedraagt je of ik ga naar huis!” Maar met B. was geen land meer te bezeilen. Hij zette de polonaise in en iedereen hoste achter hem aan.

Het was duidelijk, ik moest een daad stellen. Toen ik rechtsomkeer maakte, hoorde ik een luid gejoel achter me. Ik liep door een donkere straat langs een spoorlijn. De omgeving deed me sterk denken aan de Celebesstraat in Amsterdam, dicht bij het Muiderpoortstation. Opeens realiseerde ik mij dat ik achtervolgd werd. Ik besloot niet om te kijken. Uit de vage geluiden kon ik opmaken, dat het gezelschap met de dronken B. besloten had om niet aan boord te gaan. Ik liep door langs de spoordijk die hier een flauwe bocht maakte.

Langzaam kwam een trein voorbij. Ik zag mensen achter de ramen zitten, allemaal verdiept in hun I-phone, Smartphone, BlackBerry of wat er nog meer van dat spul op de markt is tegenwoordig. Ze waren met kettingen aan elkaar vastgebonden, alsof het ging om een stel zware criminelen dat op proefverlof was. Zat ik maar weer in die trein, dacht ik. Dan was alles duidelijk. Dan wist waar ik naar toe ging en waar ik vandaan kwam. Maar tegelijk realiseerde ik mij dat dit onmogelijk was, een gepasseerd station zogezegd.

O God, laat mijn ziel zich zo ver als mogelijk openen naar de volheid van het mysterie, maar laat het mysterie zich niet vernauwen om in de krochten van mijn brein te passen.

Reageren is niet mogelijk.