Zeg maar niets meer

Gisteren kreeg ik bericht van de jury van de Van Helsdingen Prijsvraag van de Stichting Psychiatrie en Filosofie, dat het manuscript van mijn boek Het algoritme van de waan niet bekroond wordt met een prijs. Maar evenals vorige keren, dat ik ingezonden had, was er veel lof van de jury. Er waren meerdere juryleden die bijzonder gecharmeerd waren door mijn werk, zo werd mij per mail medegedeeld door Wouter Kusters die het secretariaat van de prijsvraag verzorgt. 

Dat ik wederom buiten de prijzen val is jammer natuurlijk, maar ook niet geheel onverwacht. Ik begin er een beetje aan te wennen. Zo gaat dat nu al voor de zesde keer! Die jury en ik hebben een knipperlicht-relatie. Aan en uit, maar dan steeds tegelijk. Steeds hele mooie woorden en volop lof, maar telkens weer geen prijs. Zeg dan maar niets meer, zou ik zeggen.

‘Hij was het net niet,’ dat staat ooit nog eens op mijn grafsteen. Ondertussen begint die repeterend breuk wel wat een gênante vertoning te worden. Niet alleen voor de jury van de Van Helsdingen Prijsvraag, die steeds wisselt van samenstelling, maar naar mij toe telkens weer met een vrijwel identieke boodschap komt. ‘Je valt net niet in de prijzen, maar we waren zeer onder de indruk van wat je geschreven hebt.’

Maar het wordt ook een gênante vertoning voor wat mijzelf betreft. Waarom doe ik dit toch? Waarom is een prijs zo belangrijk voor mij? Ik ben nu 75 jaar, gezond van lijf en leden (even afkloppen) en gelukkig in de liefde (wat wil een mens nog meer?). Waarom schrijf ik eigenlijk? Heb ik aan mijzelf niet genoeg? En pijnlijker nog, wat doe ik toch steeds ‘net niet goed genoeg’? Ik ben niet op mijn achterhoofd gevallen, maar kennelijk ben ik toch wel een beetje dom. Er klopt iets niet tussen mij en de wereld.

Een goede vriend van mij, die enige tijd geleden overleed en al mijn boeken aandachtig las, zei ooit: ‘Je doet iets verkeerd.’ Helaas zei hij er nooit bij, wat ik dan verkeerd doe. Misschien ook maar beter zo, anders zou ik wellicht onmiddellijk zijn gestopt met schrijven. Moedig voorwaarts dus maar weer. Wij zullen doorgaan! Ik heb blijkbaar het ‘syndroom van Zoetemelk’: de eeuwige tweede die nooit zal winnen. Maar ook Zoetemelk won uiteindelijk de Tour en werd op het eind van zijn carrière zelfs nog wereldkampioen. En wat te denken van Schopenhauer? Die kreeg pas waardering in de nadagen van zijn leven.

Nogmaals, zeg maar niets meer. Ik ga wel weg. Maar ooit kom ik terug. Read my lips… over twee jaar ben ik 77 en dan ligt er weer een boek van mij. Misschien wel over het pijnlijke ‘syndroom van Zoetemelk’, maar nu bezien vanuit de psychiatrie en de filosofie. En weer zal ik mijn manuscript inzenden voor de Van Helsdingen Prijsvraag. Dat wordt dan voor de zevende keer. Dan kan de jury er echt niet meer om heen. Zeven vissen in de vijver… zeven banken in het park… met het standbeeld van de schrijver en het meisje van mijn hart….

Maar nu, ik blijf het zeggen: zeg maar niets meer.

*

Zie ook mijn blogs: Geen prijs, wel waardering (2021), Opnieuw …a beautiful loser (2017), Weer geen prijs (2015), Een geweldig boek! (maar geen prijs) (2013). Spreken op andermans feestje (2012)