Daan Muntjewerf (1979-2023)
Gisteren kreeg ik het trieste bericht dat Daan Muntjewerf is overleden. Hij was een van de co-auteurs van het boek Tegen de tijdgeest, terugzien op een psychose (2011). De laatste keer dat ik hem zag was ruim een jaar geleden bij de uitvaart van Ed Brand, de uitgever van het boek Tegen de tijdgeest. Daan oogde toen nog zeer vitaal en levenslustig. Hij had als bedrijfseconoom een uitstekende baan bij het Ministerie van Economische zaken. Ook had hij inmiddels al meerdere boeken op zijn naam staan. Zijn dood kwam voor mij volledig onverwacht. Dit abrupte einde hing wellicht als een donkere wolk boven zijn leven. Het leven is broos… en niet eerlijk. Daan is 42 jaar jaar geworden.
Op 8 januari 2012 besteedde Wim Brands in zijn zondagse boekenprogramma voor de VPRO uitgebreid aandacht aan ons boek Tegen de tijdgeest, terugzien op een psychose. Daan vertelde bij deze gelegenheid het aangrijpende verhaal van zijn eigen psychose. Dat programma werd zeer goed bekeken en nadien ook tweemaal herhaald. De uitzending is nog altijd integraal op internet te zien. (zie: Uitzending gemist ) Als medeauteur was ik hier niet bij aanwezig omdat Wim Brands er de voorkeur aan gaf om uitgever Ed Brand, die in zijn hoedanigheid als psycholoog ook een inleiding had geschreven, als derde auteur aan het woord te laten.
Bij de totstandkoming van ons boek hebben we veel gesprekken met elkaar gehad, ook een op een. Die bijeenkomsten vonden plaats in het sfeervolle pand van Uitgeverij Candide aan de Prinsengracht in Amsterdam. Wat ik daarbij vooral van Daan heb begrepen is dat een psychose gezien kan worden als een extreme ontregeling van een mentaal systeem dat een bipolaire gerichtheid heeft. Bij het ene uiterste is er sprake een positieve feedback uitmondend in een staat van totale euforie. In het andere uiterste vertoont een psychose een negatieve feedback van het mentale systeem wat doorgaans eindigt in een diepe vertwijfeling en soms zelfs in zelfdestructie. Anders dan ik, die mijn psychose bijna letterlijk als een reis naar de hemel heb ervaren, was het voor Daan een afdaling naar de hel geweest.
Bij het schrijven van mijn boek Het algoritme van de waan heb ik even overwogen om een passage aan de psychose van Daan te wijden op basis van wat hij er zelf over geschreven had. Deze passage heb ik uiteindelijk geschrapt omdat ik het ongepast vond om de inhoud van mijn psychotische waan te vergelijken met zijn waan, waarin Hitler en de Holocaust een rol hadden gespeeld, maar dan wel vanuit een Joods perspectief. Elke persoonlijke vergelijking gaat dan mank. Hieronder publiceer ik deze passage met enige schroom alsnog, vooral omdat de slotzin door de plotselinge dood van Daan in een ander licht is komen te staan.
*
In 2003 werd Daan Muntjewerf op 24-jarige leeftijd door een psychose overvallen, waarna hij een Joodse inrichting terechtkwam, het Sinai Centrum in Amersfoort. Wat de aandacht voor de inhoud van zijn waan betreft verschilden zijn ervaringen niet veel van de behandeling die ik in 1966 in Heiloo heb ondergaan. Ook Daan kreeg, net als ik, een messiaswaan. In zijn bijdrage aan het boek stelt hij dat de Joodse traditie op zichzelf niet echt de reden was dat hij een messias dacht te zijn. Zoveel affiniteit met het Joodse geloof had hij nu ook weer niet, zo liet hij weten.
Messiaswanen zijn er dus in soorten en maten, katholieke, Joodse, seculiere en niet seculiere. Maar de dualistische oppositie tussen goed en kwaad kan altijd weer opduiken in een waan, ongeacht de religieuze geaardheid van degen die in een waan is beland. Zoals ik destijds in mijn psychotische waan meende dat een oude familielegende over de Antichrist, die uit het geslacht der Mousen zou voortkomen, in mij werkelijkheid was geworden, zo meende Daan Muntjewerf dat hij geroepen was om het ultieme kwaad te overwinnen. Ook in zijn waan speelde Hitler een belangrijke rol. Zo schrijft hij:
‘Wel ben ik op dezelfde dag geboren als Adolf Hitler en daar heb ook in die periode een hele waanwereld aan opgehangen. Het was geen toeval dat ik moest boeten voor zes miljoen Joden, omdat ik als Jood was geboren op dezelfde dag als ‘het kwaad’. En ik moest van het kwaad naar het goede zien te komen. Waarbij de (Joodse) Albert Einstein de personificatie van het goede was.’
De symbolen van de waan zijn gekleed in het gewaad van de religie. Sterker nog, de waan brengt misschien wel alle religies bijeen. Zo bezien kan de waan ook een laboratorium zijn van de religie, maar ook een smeltkroes voor de oeroude mythe van goed en kwaad. Een waan kan een gedroomde vorm van veiligheid bieden in tijden van onveiligheid, maar ook een mateloos fanatisme teweeg-brengen, waarbij de mateloosheid van het christendom in het niet valt. Opmerkelijk is dat met het verdwijnen van God – en daarmee de fundering van de moraal in de theologie – telkens weer een vorm van fanatisme de kop op steekt.
Als er zoiets als een God bestaat, kent Hij dan zichzelf? Kent Hij zijn eigen bestaansgrond? Kan Hij zichzelf kennen zonder zelf waanzinnig te worden? Om de wrede God te kunnen begrijpen moet je misschien zelf God zijn of anders waanzinnig worden. God als idee is de mateloosheid ten top, de waan in het kwadraat. Misschien is dat wel het algoritme van de waan, dat alleen in de waanzin zoiets als God te begrijpen valt. Het algoritme van de waan is misschien wel God zelf. Weet God eigenlijk wel dat het kwaad in hemzelf zit?
Weet Hij dat Hij schuldiger is dan wie dan ook en toch zelf nooit berecht kan worden? Wie zou immers de rechter van God kunnen zijn? Die opperste opperrechter bestaat niet en kan ook niet bestaan. Het toppunt van mateloosheid kent geen schuld. Als die gedachte daadwerkelijk tot je doordringt, is opeens álles mogelijk geworden. Het hek is dan van de dam. De mateloosheid kan zijn gang gaan. Elk geloof is een waan, dat wil zeggen: een ontsnappingspoging uit een gevangenis, een vlucht naar een meer leefbare werkelijkheid.