Ik ChatGPT een lastige vraag gesteld en die luidde als volgt.
Wat betekende de holografische revolutie die zich in 1997 heeft voltrokken op het terrein van de kosmologie?
Zoals gewoonlijk kreeg ik onmiddellijk antwoord:
De holografische revolutie in de kosmologie verwijst naar een belangrijke verandering in ons begrip van de fundamentele aard van het universum, die inderdaad plaatsvond in de late jaren 1990. In 1997 publiceerde de theoretisch natuurkundige Juan Maldacena een baanbrekend artikel waarin hij een verband legde tussen twee tot dan toe als losstaand beschouwde onderzoeksgebieden: de snaartheorie en de kwantumzwaartekracht enerzijds, en de theorieën over zwarte gaten anderzijds.
Maldacena stelde dat de fysische eigenschappen van een theoretisch universum met zwaartekracht (inclusief zwarte gaten) in feite volledig kunnen worden beschreven in termen van een eenvoudiger, niet-zwaartekrachtig universum zonder zwarte gaten – mits deze twee universums volgens bepaalde principes aan elkaar gerelateerd zijn. Dit werd het AdS/CFT-vermoeden genoemd, naar de namen van de twee soorten universums die erbij betrokken zijn.
Het AdS/CFT-vermoeden stelde kosmologen in staat om op een nieuwe manier te denken over hoe het universum is opgebouwd, en om te proberen de vele ogenschijnlijk tegenstrijdige theorieën over de fysica van het universum te verenigen. Het idee was dat het universum in feite een soort driedimensionale hologram is, waarbij alle informatie over de fysische processen die erin plaatsvinden kan worden afgeleid van de 2D-oppervlakken die eromheen zweven.
De holografische revolutie in de kosmologie, die voortkwam uit het werk van Maldacena en anderen, is een belangrijke mijlpaal geweest in ons begrip van de fundamentele structuur van het universum en heeft sindsdien geleid tot vele nieuwe ontdekkingen en inzichten.
Ik las voor het eerst iets over deze holografische revolutie in het boek van Thomas Hertog, Het ontstaan van de tijd. Mijn reis met Stephen Hawking voorbij de oerknal (2023). Het heelal is een hologram in wording. Door de holografische revolutie in het denken over de kosmos wordt het ware inzicht in het ontstaan van het heelal in een verre toekomst geplaatst, omdat alleen dan het hologram in wording in zijn volle glorie zich kan onthullen. Zo lijken de tijdloze, platonische beginselen achter de horizon van de tijd te verdampen in de ontstaansgeschiedenis van de tijd als zodanig.
Maar ook het ware inzicht in het idee, dat God aan het begin van het heelal heeft gestaan (bijvoorbeeld door op ‘de knop van de oerknal’ te drukken), verdwijnt zo naar een verre toekomst. We kunnen over God – als er al zoiets als ‘God’ bestaat waar iets over te zeggen valt – nu nog niets met zekerheid zeggen. Of beter gezegd, het hologram van het universum moet eerst zijn voltooing vinden, als er tenminste zoiets als een ‘voltooid universum’ kan bestaan. Ook dat weten we niet.
Maar hoe kon het dan gebeuren, dat toen het heelal – en daarmee tijd en ruimte – een aanvang namen, alles exact in de juiste toestand stond, zodat uiteindelijk het leven op aarde en dus ook de mens kon ontstaan? Was er dan toch zoiets als een God die dit alles heeft bedacht en in werking heeft gezet? Voor Augustinus was dit geen probleem. Hij geloofde stellig dat God de ‘Eerste Beweger’ is geweest. Het denken van Augustinus over de tijd was in feite theologisch van aard. Augustinus beschouwde de tijd als een uitbreiding van de menselijke geest. Tijd was volgens Augustinus een onderdeel van ons bewustzijn en onze waarneming van de wereld om ons heen.
Stephen Hawking had niet een theologische, maar een wetenschappelijke benadering van de tijd. Hawking ontwikkelde ook ideeën over de oorsprong van de tijd. Hij stelde dat de tijd ontstond met de oerknal en dat er daarvoor niet zoiets als ’tijd’ bestond. Dit idee wordt ondersteund door de relativiteitstheorie van Einstein.
Om te weten of deze ideeën van Hawking ruimte laten voor een God als ‘de Eerste Beweger’ van het universum, is het belangrijk om te weten dat de wetenschap zich niet uitspreekt over religieuze kwesties. Toch verkeerde Hawking lange tijd in de veronderstelling dat we God niet nodig hebben om de oerknal te kunnen verklaren. Hij verkondigde dit standpunt bij tal van gelegenheden en in meerdere publicaties. Tegelijk wilde hij niet dat wetenschappelijke theorieën en modellen gebruikt worden om religieuze overtuigingen te ondersteunen of te weerleggen. Ook Einstein – zelf een diep gelovig mens – was daar huiverig voor.
In tegenstelling tot Einstein was Hawking een atheïst. Zijn theorieën suggereerden dat het universum zichzelf heeft geschapen door middel van natuurlijke processen. Dit idee stond haaks op veel religieuze overtuigingen die uitgaan van een ‘Eerste Beweger’ die alles in werking heeft gezet. Toch zijn de latere theorieën van Hawking niet meer zo stellig op dit heikele punt.
Je kunt je afvragen hoe Augustinus’ opvatting van tijd zich verhoudt tot de ideeën die Hawking over het ontstaan van de tijd. Augustinus vroeg zich af waar God in feite mee bezig was voordat hij hemel en aarde schiep? Als er een tijd is geweest, waarin al God bestond maar nog geen wereld, wat was voor God dan de aanleiding om opeens alsnog het heelal te scheppen? Had God soms aanvankelijk genoeg aan zichzelf? Ging hij zich soms vervelen? Moest er soms wat leven komen in de brouwerij? Was God soms eenzaam, voordat de wereld er was?
In feite kon Augustinus het idee niet verdragen dat er al zoiets als ’tijd’ al bestond voordat de wereld, en zelfs voordat God bestond. In dat geval zou de tijd niet door God zelf gemaakt zijn. De tijd zou dan iets zijn dat in feite groter was dan God. Volgens Augustinus kon de tijd dus niet aan God vooraf gaan. God heeft er al moeten zijn voordat de tijd er was, hoe paradoxaal deze woorden ook klinken. Of zoals Augustinus zelf schreef in zijn boek Confessiones:
‘ Gij zijt de maker van alle tijden: welnu, indien er een tijd is geweest alvorens gij de hemel en de aarde maakte, waarom wordt er dan gezegd dat gij aan geen werk bezig waart? Want die tijd was dan toch door u gemaakt, en voorbijgaan konden er ook geen tijden alvorens gij tijden maakte. Indien er evenwel vóór de hemel en de aarde geen tijd was, waarom dan de vraag waar gij toen aan bezig waart? Want waar geen tijd was, was geen ‘toen’.(Confessiones, 11de boek, XII, 15)
In zijn recente boek over Stephen Hawking verwoordt Thomas Hertog dit inzicht op een vergelijkbare wijze. Maar het idee ‘God’ is nu vervangen door het toeval van een evolutionair proces. Er nu zelfs geen platonische achterwereld meer van ‘Eeuwige Ideeën’ die aan het heelal vooraf zouden gaan. Of in de woorden van Hertog: ‘Het is moeilijk voor te stellen hoe platonische waarheden van welke vorm dan ook ooit de kloof in onze conceptuele kijk op de levende en de niet-levende werelden werkelijk zouden kunnen dichten. Het lijkt er eerder op dat het leven, ook intelligent leven, slechts een toevallige voltreffer is van een volstrekt onpersoonlijk, wiskundig rijk, en dat er verder weinig meer over te zeggen valt.’
Anders gezegd, er is geen archimedisch standpunt meer buiten alles om. Er is zelfs geen ultieme theorie die alles voor eens en altijd met elkaar verbindt en verklaart. Het verleden vloeit in zekere zin voort uit het heden. Binnen de kwantum-kosmologie met zijn hologram-achtige structuur, zoals Hawking het voor ogen had, wordt de geschiedenis van het heelal van binnenuit beschouwd en niet meer van buitenaf. Bovendien wordt het heelal gezien als een geschiedenis die in de vroegste stadia de ontstaansgeschiedenis van de natuurwetten als zodanig omvat.
‘Deus superior summo meo, Deus interior intimo meo.’
Dat zijn beroemde woorden van Augustinus. Vrij vertaald: ‘God overstijgt het hoogste in mij en is tegelijk mij innerlijk meer nabij dan ik mezelf nabij ben.’ Maar zegt Hawking niet iets vergelijkbaars over de wederzijdse, intrinsieke verwevenheid van het bewustzijn en het universum, vooral als het gaat over de tijd? Hoe dan ook, de mens – met zijn intrinsieke verwevenheid van bewustzijn en tijd – komt volgens de hedendaagse kosmologie weer in het centrum van het universum te staan. Het heelal is het huis van de geest, maar ook andersom.
Ons bewustzijn is het huis van dit heelal met zijn almaar voortschrijdende tijd waarvan de achterwaartse sporen steeds meer zichtbaar worden. Alleen het heden onthult het verleden op basis van de stand van zaken zoals die in het hier en nu is ontstaan. Ook het verleden is dus veranderlijk. Het antwoord op de vraag wat er in het verleden is geweest, hangt af van de input van het moment op een gegeven locatie. Het verleden is misschien wel zoiets als ChatGPT, een tekstgenerator die in plaats van woorden verleden tijd voortbrengt. We zien wat we te zien krijgen vanuit alles wat voorhanden is in het hier en nu. Tegelijk is alles in wording. Misschien zelfs God zelf. Misschien is God wel een gigantisch hologram in wording dat wij nog niet in zijn voltooide staat gewaar kunnen worden.
***
PS: Volgens Stephen Hawking is de geschiedenis van het heelal afhankelijk van de vraag die je stelt. Is het heelal dan inderdaad een soort ChatGPT? Voor alle zekerheid heb ik het nog even gecheckt bij ChatGPT zelf door ‘hem’ deze vraag voor te leggen. Het antwoord luidde als volgt.
Het heelal is geen soort ChatGPT, omdat ChatGPT een door de mens gemaakt taalmodel is dat alleen bestaat in de digitale wereld. Het heelal is een fysieke entiteit die de natuurlijke wereld omvat, inclusief alle materie en energie, de wetten van de natuur en de tijd en ruimte waarin alles zich bevindt. Hoewel het waar is dat de geschiedenis van het heelal afhankelijk is van de vragen die we stellen en hoe we de wereld om ons heen begrijpen, is het heelal zelf veel groter en complexer dan elk door de mens gemaakt model of concept.
Ik kon het niet laten om ChatGPT dan ook maar meteen de hamvraag voor te leggen: ‘Is God soms een gigantisch hologram in wording dat wij nog niet in zijn voltooide staat gewaar kunnen worden?’
Wonderlijk kwam het antwoord nu weer in het Engels:
There is no scientific or empirical evidence to support the idea that God is a hologram in the process of becoming complete. The concept of God is a matter of faith and belief, and different religions and spiritual traditions have their own beliefs about the nature and characteristics of God. Some may view God as a personified being with specific attributes, while others may view God as an impersonal force or energy that permeates all existence. Ultimately, the nature of God is a matter of individual interpretation and belief.