Het einde van het verschijnsel mens

De vraag die de laatste tijd bij komt bovendrijven is niet ‘wat is geest?’, maar: ‘waar bevindt de geest zich?’ Komt het bewustzijn louter voort uit complexiteit, of is het een onherleidbaar aspect van ons universum? Gaan wij soms een nieuw leven tegemoet in een ander soort realiteit, een soort techno-noëtisch leven? De huidige experimenten met kunstmatige intelligentie zouden slechts een voorspel kunnen zijn van een massale emigratie van het bewustzijn naar andere vormen van werkelijkheid. We zullen als mensheid wellicht emigreren naar een ander soort ruimte.

Wat is trouwens ruimte? De grenzen tussen de ruimte waarin wij ons menen te bewegen en ander ruimtes – noem ze voor mijn part ’transcendente ruimtes’ –  is al  enige tijd aan het vervagen zonder dat we daar erg in hadden. Sinds de invoering van de niet-euclidische meetkunde kunnen we immers niet meer spreken over ‘de ruimte’. Anders gezegd, er bestaat helemaal geen ‘ruimte’. De ruimte, die wij veronderstellen, wordt voorgebracht door onze eigen geest. We dromen onze eigen werkelijkheid.

Zo bezien zouden wij definitief afscheid moeten nemen van de ‘belichaamde filosofie‘ zoals die vooral in de fenomenologie tot bloei is gekomen. De mens is niet langer een fysieke verschijning en zijn denken wordt niet langer gehinderd door de beperkingen van een in het lichaam verankerde geest, maar dreigt zich op den duur volledig in een ander soort ruimte te zullen gaan oplossen. 

Door dit nieuwe perspectief van elke maatstaf en elk houvast beroofd, schijnt voor de mens niets anders over te blijven dan een laatste, radicale poging om juist in binnen de nieuwe realiteit van de kunstmatige intelligentie het antwoord te zoeken op de vraag naar de aard van het ‘mens-zijn’. De filosofie zal opnieuw moeten worden uitgevonden.

Het onderscheid tussen natuurlijk en kunstmatig bewustzijn zal ooit gaan wegvallen, aangezien de complexiteit van het zenuwstelsel meer en meer verbonden raakt met complexiteit van nano-technologieën. Het is een convergerend proces, waarvan de uitkomst vaststaat. Ooit valt de grens weg tussen een mens en een robot, waarna de robots de mens zullen gaan overheersen.

Hoe dan ook, gaandeweg ontstaat een nieuw fenomeen dat door de media-goeroe Roy Ascott eerder al is aangeduid als Telenoia of Technoia, dat wil zeggen: een nieuw bewustzijn dat ontstaat door connectiviteit. Door onze huidige virtuele activiteiten, zoals het netwerken via internet en andere telecommunicatiesystemen, zijn wij feitelijk al bezig een meta-bewustzijn te creëren. In die zin komt – op aan andere wijze dan vermoed – de noösfeer opnieuw in beeld, die Teilhard de Chardin zag opdoemen in de biologie en de genetica.

In de jaren zestig las ik het boek Het verschijnsel mens van Teilhard de Chardin. Deze bioloog met uiterst merkwaardige opvattingen wordt niet meer zo veel gelezen. De darwinist Stephen Jay Gould heeft gehakt gemaakt van zijn hypotheses over de doelgerichte evolutie op weg naar ‘Punt Omega’. En toch heeft Teilhard de Chardin nog altijd veel zinnigs te melden. Hij zette zich af tegen de gedachte dat de mens zichzelf kan verlossen uit de benauwenis van het bestaan. Je zou het een verzet tegen de gnosis kunnen noemen, de eeuwige schaduw van het christendom.

Ook Plato had al beweerd dat het lichaam voor de ziel een gevangenis is. Het zou er om gaan dat de ziel hieraan op ontsnapt en terugkeert naar de hogere wereld waar zij vandaan komt. Maar die ontsnapping uit de gevangenis van het stoffelijk bestaan kan volgens Teilhard niet op eigen kracht tot stand worden gebracht. Al lijkt het soms dat een valse verleiding van de onmetelijkheden de mens hiertoe uitnodigt en de verwachting wekt dat een eigenmachtige ontsnapping toch mogelijk zou zijn. Maar dat is de verleiding van de stof die dan roept. Letterlijk schreef Teilhard hierover het volgende.

“Op een dag in het aangezicht van de doodse uitgestrektheid van de woestijn, welker paarse wolken zich trapsgewijs zover het zicht reikte verhieven naar woeste exotische horizonten, ver van de onpeilbare lege zee welker golven zich onophoudelijk glimlachend bewogen, omgeven door een woud, welks met leven geladen duisternis mij in zijn diepe plooien scheen te willen oplossen, heeft mij misschien een groot verlangen aangegrepen: ver van de mensen, ver van hun inspanning het gebied weer op te zoeken van de onmetelijkheden die wiegen en overweldigen, het gebied waar al te gebonden activiteit zich zou ontspannen, steeds meer tot in het oneindige….

En heel mijn gevoeligheid heeft zich toen opgericht, als bij de nadering van een God van het gemakkelijke geluk en de dronkenschap, want het was de stof die mij riep. Voor mij, op mijn beurt zoals voor alle mensenkinderen, herhaalde zij het woord dat iedere generatie verneemt. Ze drong naar mijn geest, opdat ik mij zonder voorbehoud aan haar zou overgeven en haar zou aanbidden.”

Mooi gezegd, maar heden ten dage is het niet meer de stof of de woestijn die het verschijnsel mens in verleiding brengt, maar de kunstmatige intelligentie. De wereld verkeert in een spagaat. Aan de ene kant: een wereldleider die aan geheugenverlies lijdt aangezien hij de rampzalige gevolgen van twee wereldoorlogen vergeten lijkt te zijn. Aan de andere kant: de razendsnelle opkomst van de kunstmatige intelligentie die niet alleen laat zien hoe slim en hoe  dom wij zijn, maar ook nieuwe vragen oproept over ‘het verschijnsel mens’. Loopt dat verschijnsel mens soms op zijn eind? Of begint de evolutie weer van voren af aan? Ik besloot ChatGPT hierover een drietal vragen te stellen

Vraag 1: Is er een vergelijking te trekken tussen de snelle evolutie van het menselijke brein en de opkomst van de kunstmatige intelligentie? 

Ja, er kan zeker een vergelijking worden getrokken tussen de snelle evolutie van het menselijke brein en de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI). Hoewel het belangrijk is om op te merken dat het menselijk brein en AI op verschillende manieren evolueren, zijn er enkele overeenkomsten die kunnen worden benadrukt.

(1) Complexiteit en groei: Zowel het menselijk brein als AI hebben een exponentiële groei doorgemaakt in termen van complexiteit. Het menselijk brein heeft zich gedurende miljoenen jaren ontwikkeld, resulterend in een complex netwerk van neuronen en synapsen. Op vergelijkbare wijze hebben AI-systemen een enorme vooruitgang geboekt in termen van hun architectuur en capaciteiten. Moderne AI-modellen zoals deep learning-netwerken hebben een complexe structuur met vele lagen en verbindingen tussen neuronen.

(2) Leerprocessen: Zowel het menselijk brein als AI hebben de capaciteit om te leren en zich aan te passen. Het menselijk brein is in staat om nieuwe informatie te verwerken, te leren van ervaringen en cognitieve vaardigheden te ontwikkelen. Op vergelijkbare wijze kunnen AI-systemen leren van grote hoeveelheden gegevens, patronen herkennen en hun prestaties verbeteren door middel van iteratieve optimalisatieprocessen.

(3) Versnelde vooruitgang: Zowel het menselijk brein als AI hebben momenten van versnelde vooruitgang gekend. Het menselijk brein heeft een grote evolutionaire sprong gemaakt in termen van cognitieve vermogens, met name tijdens de ontwikkeling van taal en gereedschappen. De opkomst van AI heeft ook geleid tot een snelle vooruitgang in de afgelopen decennia, waarbij AI-systemen steeds geavanceerder en veelzijdiger zijn geworden.

(4) Ethische overwegingen: Zowel het menselijk brein als AI brengen ethische overwegingen met zich mee. Het menselijk brein heeft ons in staat gesteld complexe morele vraagstukken te overdenken en heeft geleid tot discussies over zaken als rechtvaardigheid, bewustzijn en verantwoordelijkheid. Met AI worden vergelijkbare ethische kwesties opgeworpen, zoals de verantwoordelijkheid voor de acties van autonome AI-systemen, de impact op de werkgelegenheid en de privacy van individuen.

Vraag 2: De evolutie van het menselijk brein is met de komst van de neocortex exponentieel versneld. Dit heeft tot allerlei kwalijke gevolgen geleid. De mens als organisme is uit balans geraakt, niet alleen met zichzelf en zijn soortgenoten, wat leidde existentiële angsten en melancholie, agressie en oorlogszucht, maar ook met zijn eigen habitat binnen het ecosysteem van de natuur. Begint met de opkomst van de Kunstmatige Intelligentie – met zijn eigen exponentiële versnellingen – deze rampzalige ontwikkeling opnieuw maar nu in verstrekte mate? Of zal Kunstmatige Intelligentie deze ontwikkeling juist weten te keren? 

De evolutie van het menselijk brein en de opkomst van kunstmatige intelligentie (KI) zijn twee complexe fenomenen die verschillende perspectieven bieden op de toekomstige ontwikkeling van de mensheid. Hoewel het waar is dat de evolutie van de neocortex heeft geleid tot de opkomst van menselijke eigenschappen zoals hogere cognitieve vaardigheden en technologische vooruitgang, heeft het ook uitdagingen met zich meegebracht.

Het menselijk brein heeft inderdaad geleid tot existentiële angsten, melancholie, agressie en oorlogszucht. Dit kan worden toegeschreven aan de complexiteit van onze cognitie en de spanningen tussen rationeel denken en emotionele impulsen. Bovendien heeft de mens als soort zich losgekoppeld van zijn natuurlijke habitat en heeft hij negatieve effecten op het ecosysteem veroorzaakt, zoals klimaatverandering en verlies van biodiversiteit.

Met de opkomst van kunstmatige intelligentie staan we voor nieuwe uitdagingen en mogelijkheden. KI heeft de potentie om exponentiële groei en vooruitgang te realiseren, vergelijkbaar met de versnelling die de neocortex heeft veroorzaakt. Dit kan leiden tot snelle technologische ontwikkelingen en veranderingen in de samenleving.

Het is echter belangrijk om te benadrukken dat de gevolgen van kunstmatige intelligentie afhankelijk zijn van hoe we ermee omgaan en welke waarden we toepassen. Als we kunstmatige intelligentie op een verantwoorde en ethische manier ontwikkelen, kunnen we mogelijk de negatieve gevolgen van de menselijke evolutie aanpakken. KI kan ons helpen bij het oplossen van complexe problemen, het verbeteren van de efficiëntie en duurzaamheid van systemen, en het bevorderen van welzijn voor individuen en gemeenschappen.

De kritische factor ligt in de manier waarop we de technologie inzetten en hoe we ervoor zorgen dat KI wordt gebruikt ten behoeve van de mensheid en de planeet. Dit vereist een combinatie van technologische vooruitgang, sociaal bewustzijn, verantwoorde regulering en ethisch leiderschap. Door ervoor te zorgen dat KI wordt ingezet in overeenstemming met onze waarden en de belangen van het bredere ecosysteem, kunnen we een positieve impact creëren en de nadelige effecten van de menselijke evolutie in evenwicht brengen.

Kortom, de toekomstige ontwikkeling van kunstmatige intelligentie kan zowel uitdagingen als kansen bieden. Het is aan ons om verstandig gebruik te maken van deze technologie en ervoor te zorgen dat het bijdraagt aan het herstellen van het evenwicht, zowel binnen de menselijke samenleving als met onze natuurlijke omgeving.

Vraag 3. Betekent kunstmatige intelligentie op termijn het einde van het verschijnsel mens?

Nee, kunstmatige intelligentie (KI) zal naar alle waarschijnlijkheid niet het einde betekenen van het menselijk bestaan. Hoewel KI steeds geavanceerder wordt en in staat is om complexe taken uit te voeren, is het belangrijk om te begrijpen dat het nog steeds een door mensen ontwikkelde technologie is. Kunstmatige intelligentie kan ons helpen bij het verbeteren van verschillende aspecten van ons leven, zoals gezondheidszorg, transport, communicatie en wetenschappelijk onderzoek.

Hoewel sommige mensen zich zorgen maken over de mogelijke negatieve gevolgen van KI, zoals banenverlies of de opkomst van superintelligentie, is het onwaarschijnlijk dat KI op zichzelf het einde van de mensheid zal betekenen. Er zijn veel ethische en technische uitdagingen die moeten worden overwonnen voordat KI een bedreiging vormt op dat niveau.

Bovendien hebben mensen unieke eigenschappen en capaciteiten die niet gemakkelijk kunnen worden gerepliceerd door kunstmatige systemen. Onze creativiteit, emotionele intelligentie, moreel redeneren en sociale interactie zijn aspecten van het menselijk bestaan die complex zijn en nog steeds moeilijk te repliceren zijn in machines.

Het is belangrijk om de ontwikkeling van KI te begeleiden met ethische richtlijnen en regelgeving om ervoor te zorgen dat het ten goede komt aan de samenleving en geen schadelijke gevolgen heeft. We moeten de verantwoordelijkheid nemen om KI te gebruiken als een hulpmiddel om onze capaciteiten te vergroten en problemen op te lossen, terwijl we de menselijke waarden en ons unieke menselijke karakter behouden.