Mulisch & het grote taboe
‘Volgens Reich was de symbolische kracht van het hakenkruis zo groot, omdat het op het. Onbewuste gevoelsleven werkte als de uitbeelding van twee parende gestalten. Ook het mysticisme kwam voort uit seksuele perversiteit; alleen veranderde het nationaalsocialisme het masochistische karakter van de oude patriarchale religie (het christendom) in een sadistisch mysticisme. Evenals de Kerk behoort het fascisme tot het ‘georganiseerde e mysticisme ls internationale anti-seksuele organisatie. ‘
Dat schreef Harry Mulisch in 1973 in zijn boek Het seksuele bolwerk. Twee jaar later moet hij aan deze woorden hebben teruggedacht toen hij de beelden zag van Gerard Reve die tijdens een poëzienacht in Kortrijk een schokkende vooracht had gehouden. Reve verscheen m het podium gekleed in een zwart overhemd, met een zilveren kruis om de borst.. met daarnaast een paar andere zilveren symbolen: hamer en sikkel, ‘ban-de-bom-teken’ en een hakenkruis. Met luide stem declameerde hij zijn gedicht Voor eigen erf. Bij de slotzin – ‘Op naar de Blanke Macht!’ – stak hij zijn witte gebalde vuist hoog in de lucht. Op de achtergrond klonk eerst het Wilhelmus, daarna de Marseillaise.
Vier jaar eerder, in 1971, schreef Reve aan Simon Carmiggelt : ’Ik ben er erg voor, dat die prachtvolken zo gauw mogelijk geheel onafhankelijk worden, en ons niks meer kosten, zodat we ze allemaal met een zak vol spiegeltjes en kralen op de tjoeki tjoeki stoomboot kunnen zetten, enkele reis Takki Takki Oerwoud, mijnheer!,’ s1. Dat soort uitlatingen kwam vanaf het begin van de jaren zeventig ook in zijn publieke optreden. Reve provoceerde daarmee vooral de linkse intellectuele elite, die na de formatie van het kabinet Den Uyl in 1973 in Nederland stevig in het zadel kwam te zitten en het publieke debat ging beheersen.
Harry Mulisch moet dit alles met lede ogen hebben aangezien, Als reactie op De Taal der Liefde schreef hij in 1976 het pamflet Het ironische van de ironie. Reve zou door de dubbele bodem van de ironie zijn gezakt. ‘Wie ironisch spreekt’ zo beweerde Mulisch, ‘zegt het tegendeel van wat hij meent, maar zodanig, dat een ander dat doorziet. Van het Reve zegt wat hij meent, maar zodanig dat de ander dat niet doorziet, en denkt nog steeds met ironie te doen te hebben.’ Het proces van seksuele bevrijding had bij Reve geleid tot ene verholen fascinatie voor het fascisme, dat volgens Mulisch iet verhuld kunnen worden door een een dunne vernislaag van een ironie die geen ironie meer genoemd kon worden. De ironie was hier door zijn eigen boden gezakt.
Mulisch ging er daarbij vanuit dat Reves woorden inderdaad ironisch waren bedoeld, maar hje kunt er ook vanuit gaan dat hier tegendeel was het geval was . Niet het stijlprocedée van de ironie, maar de antinomie had Reve uiteindelijk tot zijn handelsmerk verheven. Antinomie is geen extreme vorm van ironie, maar stijgt daar bovenuit. Onverzoenlijke tegenstrijdigheden worden samengevoegd tot een nieuwe eenheid, waarin een essentiële waarheid aan het licht komt, die wringt, schuurt, prikkelt en provoceert.
Het is een afzonderlijk stijlmiddel van de Romantiek, dat aan de basis ligt van de moderniteit en juist in fasen van crisis aan de dag treedt. Het is het principe aan de ‘heilige zonde’, waar ook het rooms-katholicisme patent op heeft. De omkering van alle waarden kan een waarde hebben die aan alle waarden ontstijgt. Dat toppunt van antinomie, dat eerder bij Reve in de scandaleuze Ezel-scène zich al aankondigde, werd uiteindelijk bereikt in het spraakmakende optreden in Kortrijk.
De antinomie toonde zich hier in zijn kale gedaante, niet als een gekunstelde omkering van alle waarden louter en alleen om te shockeren, maar in een authentieke poging om in de meest schokkende bewering een waarheid aan het licht te brengen die niemand wil horen wil kan kan. Die waarheid zat verborgen in de tijd, totaal verduisterd door de waan van de dag. Ik geloof niet dat Reve dit optreden destijds alleen als een provocatie zag. Diep in zijn hart moet er een ruimte zijn geweest, waar hij het ook echt heeft gemeend. Potsierlijk behangen met de symbolen van de grote ideologieën – een kruis, een hamer met sikkel, een hakenkruis en een ban-de-bom-teken – droeg Reve hier onder meer zijn gedicht Voor Eigen Erf voor.
In dit scandaleuze spektakel viel zijn laatste waarheid droog. Het is zijn meest onbegrepen en ook omstreden performance. Een kwart eeuw voor het ‘multicuturele drama’ in Nederland uiteindelijk gestalte zou krijgen, wees Reve al op de hypocrisie van links, met name in de Den Uyls politiek ten aanzien van Suriname. Die aanval op de goedkope mensenliefde van ‘de linkse kerk’ was ongehoord, maar op een ongemakkelijke manier ook ook raak, al was het allesbehalve politiek correct. Het was zelfs raker dan Pim Fortuyn het later ooit heeft kunnen verwoorden.
Wie onthult als schrijver tegenwoordig nog op een dergelijke manier en verborgen waarheid. We beleven de opkomst van het hypercorrecte woke-denken, en wie een roman schrijft over pedofiele wordt met zijn leven bedreigd. Zijn er nog wel schrijvers die dwars door de communis opinio heen breken? Lange tijd gold Reve, samen met Hermans en Mulisch als de grote drie van de literatuur, zoals in het cabaret Toon Hermans, Wim Kan en Wim Sonneveld dat waren. Beide trio’s lijken geen echte opvolgers te hebben gekregen.
Het is moeilijk te zeggen wie de grote drie zijn in het hedendaagse cabaret, laat staan in de literatuur. Het landschap is veranderd. Er klinken vele stemmen, grote en kleine, maar reuzen bestaan niet meer. Elk groot talent, zo het zich tegenwoordig al aandient, lijkt geabsorbeerd te worden door de culturele polyfonie van de media, waarin alles zijn kortstondige plaats opeist en vervolgens weer snel verdwijnt in het voortijlend spektakel dat geen taboe-doorbekers toelaat.
Zijn er nog wel taboe’s? Is de seksualiteit nog een taboe? De consumptiemaatschappij, die in de jaren zestig tot ontwikkeling kwam, heeft de seksualiteit willen beamen en bevestigen om haar vervolgens cøllect ief onder verdenking te stellen. Foucault ontdekte een vreemde omkering in de preutse ontkenning van de Victoriaanse bourgeoisie. De ogenschijnlijke onderdrukking van de seks creëerde juist een eindeloos vertoog, een lust tot weten. Dat vertoog heeft zich inmiddels ontwikkeld tot het onuitgesproken sociale dictaat om onbeschaamd over seks te spreken, alsof die duistere drift van de seks de laatste waarheid over de mens bevat. Door de aids-epidemie, die rond 1980 de kop op stak, is seks andermaal in de beklaagdenbank terechtgekomen. Seks is voor de hedendaagse mens niet alleen de ultieme basis van de psyche, maar ook de kwetsbare achilleshiel van het lichaam. In de risico-maatschappij werd seks een vorm van Russische roulette.
De seksuele bevrijding werd in die vermaledijde jaren zestig een revolutionair item, eerst in de zin van Wilhelm Reich. Hij had al decennia er eerder het idee van een ‘seksuele revolutie’ gelanceerd in zijn boek The Sexual Revolution (1936). Daarin pleitte hij voor seksuele bevrijding, waarbij hij stelde dat mensen vrij moesten zijn om hun seksualiteit te uiten en te ervaren zonder onderdrukking of schaamte. Volgens Reich zou het bevrijden van seksuele energie leiden tot een gezondere en meer bevredigende individuele en collectieve ervaring. Cohn Bendit sprak in 1968 nog over de seksualiteit als politiek, over de ultieme bevrijding van de lust uit de klauwen van het warenfetisjisme en het valse bewustzijn van de consumptiedwang.
Later volgde de omkering in de feministische reactie, die de seksuele bevrijding bekritiseerde als een schijnbeweging en sprak in termen van ‘consumptieseks’ en ‘repressieve de-sublimering’. De seksuele revolutie werd door de feministen getypeerd als een bevrijding naar mannelijk model: genitaal, orgastisch en patriarchaal. Termen als ‘neukdwang’ en ‘pikgerichtheid’ kwamen in zwang. Eerst mocht seks niet, zo werd er beweerd, en nu moest het wel, wilde je niet tot een preutse muurbloem bestempeld worden. Daarmee leek het seksuele bolwerk van Wilhelm Reich, dat opgetrokken was op de fundamenten van het zuivere biologische verlangen, weldra weer tot de grond te worden afgebroken.
Seks is nog altijd het duistere niemandsland dat iedereen in zich draagt. Het is het raadsel dat ons maakt tot wie we zijn. Sterker nog, seks heeft gemaakt dat we ‘iemand’ zijn. Lacans inzichten leerden immers dat de onderdrukking van een soort pre-oedipaal nirwana aan de basis ligt van het subject. Dat verboden paradijs is nooit opgegeven, maar bleef in het onbewuste voortbestaan als een heimelijk verlangen naar een onmogelijke vervulling: de absolute totaliteit van het niet-gescheidene, het biologische residu van het pure leven zonder enig verschil.
Seks heeft zich in honderd jaar tijd ontwikkeld van een revolutionaire toverdrank in dienst van de bevrijding tot een giftig elixer van de menselijke conditie. Seks maakt de mens niet alleen tot mens, maar ook tot een uiterst kwetsbaar organisme dat ongemerkt ten prooi kan vallen aan de manipulatie van een Big Brother of de diffuse macht van dat andere totalitaire systeem: het spektakel van verlangen en consumentisme.
Als jongen betrapte Wilhelm Reich zijn moeder toen zij lag te copuleren met een andere man dan haar. echtgenote. Wat daarna gebeurde was opmerkelijk. De kleine Reich Hij werd niet panisch van schrik of gek van jalousie, maar bleef gefascineerd toekijken. Mulisch heeft deze oerscène n Het seksuele bolwerk uitvoerig beschreven. De kleine Reich werd diep getroffen door het dierlijke verlangen van zijn moeder en vertelde vervolgens aan zijn vader hoe mooi het was, wat hij had mogen aanschouwen.
Daarmee overtrad Reich alle wetten en regels van de burgerlijke opvatting over seks en schuld. Hij weigerde de oerschuld op zich te nemen. Het waren uiteindelijk zijn ouders die de weg van schuld en boete tot het bittere eind hebben afgelegd. Zijn moeder pleegde zelfmoord en zijn vader deed hetzelfde, maar dan op termijn, door zichzelf opzettelijk een longontsteking te bezorgen.
Dit drama van de jonge Reich zou grote gevolgen hebben voor de wijze waarop het de seksualiteit in de vorige eeuw verder zou vergaan. De theorieën, die Reich als wetenschapper zou gaan ontwikkelen, waren gebaseerd op een vitalistische opvatting van de mens. Hij ging uit van een soort seksuele oerenergie die losgemaakt moest worden uit de adderkluwen van emotionele verknopingen en blokkades.
Het orgasme moest bevrijd worden, het karakter ontdaan van zijn pantser. ‘De emotionele pest’ van het gedeformeerde gevoelsleven diende voorgoed genezen te worden. De neuro-vegetatieve energie van het biologisch systeem ‘mens’ moest weer een krachtige stroom worden van zuiver verlangen en onbesmette emotie, waarin het driftmatige en spirituele voorgoed van elkaar gescheiden waren. Reich zag het drama van geblokkeerde seks als een epidemie, die in onze cultuur in allerlei gedaanten de kop opsteekt, van de levensontkennende religie tot de seksuele perversies van het fascisme.
Achteraf bezien rijst de vraag of Mulisch niet te veel herkende in de ideeën van Reich. Alles leek hierin samen te komen. Zijn fascinatie voor Hitler en het fascisme, de relatie tussen doodsdrift en de angst voor het orgasme, de uitzonderlijke relatie die Mulisch als enigst kind had gehad met zijn moeder, die hem al vroeg in zijn leven verliet. De persoonlijke mythe die Mulisch koesterde, dat hij met tweeduizend vrouwen naar bed zou zijn geweest, wat zijn moeder onder ogen kreeg bij het lezen van een Amerikaanse krant. Zijn eigen oedipale conflict, dat zich uitte in het naar bed gaan met Martha, de vriendin van zijn eigen vader.
Telkens weer voltrekt zich de gelijktijdigheid van het ongelijktijdige, alsof het drama van de kosmos één op één samenvalt met de Big Bang van het orgasme, dat een repeterende breuk slaat in elk mensenleven. Wie klaarkomt ervaart iets van de plotselinge verwijding van een exploderende supernova, althans… zo zou het moeten zijn, als er geen neurotisxhe storing zich heeft aangediend rondom het bevrijding van het orgasme. Als psychiater werd Reich een voyeur en ging het orgasme van zijn patiënten bespieden. Hij wilde het drama zien. Het zien werd bij hem zelf een pervers substituut voor het zijn.
Als kind wass. Reich door zijn eigen moeder verlaten en hij herhaalde zijn leven lang deze dramatische scheiding, zodanig dat hij telkens weer vrouwen dwong hem te verlaten, waardoor bij hem de illusie kon ontstaan dat hij de oer-verwijdering van zijn moeder in zijn macht had. Zo werd hij uiteindelijk de bespieder van zijn eigen exploderend heelal. Alvorens zelf ooit klaar te komen, zag hij de gemankeerde extase van anderen. Als hij A dacht, dacht hij tegelijk ook dat hij A dacht.
Hij had het exploderend orgasme van zijn eigen moeder mogen aanschouwen, en die ervaring liet hem zijn leven lang niet meer los. Uiteindelijk ontspoorde hij en transformeerde het het hele universum voor hem in één groot, met eigen ogen aanschouwd, exploderend orgasme. Die kosmische transformatie heeft Mulisch aangesproken. Hij herkende in de ideeën van Reich de centrale rol die de orgiastische bevrijding speelt in de psyche van de mens.
Maar die bevrijding kende ook zijn dwaalwegen. Het volledig verdwijnen van de individualiteit had het fascisme met de orgiastische bevrijding gemeen. Maar voor wie de poorten van die extase blokkeert in de aanschouwing, staat de weg ook open voor een vulkanische eruptie vanuit de onderwereld. Dan breekt de hel los in ‘het nietigende Niets’ van een kosmische vernietiging. Die totale omkering in het samensmelten van tegendelen was een centraal thema in het oeuvre van Mulisch.