Een dialoog vanuit de hemel

In het boek van Harry Mulisch De ontdekking van de hemel (1992) wordt het verhaal afgewisseld door intermezzo’s in de vorm van een dialoog vanuit de hemel. Vaak wordt beweerd dat deze gesprekken worden gevoerd door twee engelen. Ze spreken over de Chef (God), maar ook over een luciferische tegenkracht (De Duivel, Lucifer). Zelf heb ik dit bij het lezen niet zo ervaren. Stel nu dat Mulisch dit boek nu (31 jaar later) geschreven had, en de gesprekspartners in de hemel waren Albert Einstein en Stephen Hawking. Hoe zou deze dialoog dan verlopen zijn? Deze vraag legde ik voor aan ChatGPT. Dit was het antwoord: 

Het is interessant om te speculeren hoe de dialoog in ‘De ontdekking van de hemel’ eruit zou zien als de hemelse gesprekspartners Albert Einstein en Stephen Hawking waren geweest, in plaats van twee engelen of afsplitsingen van Mulisch zelf. Hoewel we niet exact kunnen weten hoe Mulisch het zou hebben geschreven, kunnen we enkele ideeën verkennen op basis van de persoonlijkheden en kennis van Einstein en Hawking.

Dialoog over de Schepping:

Einstein en Hawking zouden waarschijnlijk een diepgaand gesprek hebben over het ontstaan van het universum, waarbij ze concepten als de oerknal, ruimte-tijd en de uitdijing van het heelal zouden bespreken. Hawking zou zijn ideeën over zwarte gaten en de mogelijkheid van een singulariteit naar voren brengen. Einstein zou zijn relativiteitstheorieën uitleggen en de nuances van de fysica achter de oorsprong van het universum bespreken.

De Goddelijke Ordening

Hun dialoog zou ook kunnen gaan over de fundamentele wetten van het universum en hoe deze van invloed zijn op de levens van mensen op aarde. Ze zouden debatteren over de vraag of er een ultieme goddelijke ordening is in het universum of dat het heelal vooral het gevolg is van natuurlijke wetmatigheden.

De Rol van Toeval:

Einstein en Hawking zouden de rol van toeval en determinisme in het universum kunnen onderzoeken, en hoe deze concepten van toepassing zijn op menselijke keuzes en acties. Ze zouden het hebben over de vraag of er ruimte is voor vrije wil of dat alles wordt bepaald door oorzaak en gevolg.

De Aard van de Mens:

Einstein en Hawking zouden ook kunnen reflecteren op de menselijke aard, de intelligentie en de zoektocht naar kennis en waarheid. Hawking zou waarschijnlijk zijn ideeën over kunstmatige intelligentie en het potentieel van toekomstige technologische ontwikkelingen bespreken.

Ethiek en Verantwoordelijkheid:

Het gesprek zou zich ook kunnen uitstrekken naar ethische vraagstukken, zoals de verantwoordelijkheid van de mensheid om te handelen met betrekking tot wetenschappelijke en technologische ontdekkingen. Ze zouden de gevolgen van wetenschappelijke vooruitgang kunnen bespreken en hoe dit de toekomst van de mensheid zou kunnen beïnvloeden.

De dialoog tussen Einstein en Hawking zou ongetwijfeld diepgaand en intellectueel stimulerend zijn, en het zou het verhaal van ‘De ontdekking van de hemel’ op een andere manier kunnen verrijken. Het is altijd boeiend om te speculeren over alternatieve versies van literaire werken en hoe verschillende personages of invloeden het verhaal kunnen beïnvloeden.

Dat is mooi gezegd, maar wat betekent dit in de praktijk? Hoe verloopt zo’n dialoog letterlijk? Om dat te weten te komen heb ik mijn zoon Jurriaan gevraagd om aan de nieuwste versie van ChatGPT (ChatGPT4) de volgende opdracht te gegeven. Schrijf een dialoog tussen Stephen Hawking en Albert Einstein.

Dit was het resultaat.

Hawking: Goedemorgen, meneer Einstein. Fijn om hier met u te zijn en dit goddelijke mysterie van de oerknal te bespreken.

Einstein: Ook goedemorgen, meneer Hawking. Een raadsel inderdaad. Het is essentieel om een open geest en gezond wetenschappelijk scepticisme te behouden bij het onderzoeken van dergelijke mysteries.

Hawking: Zeker, dat ben ik met u eens. Dus, de oerknal. Dit idee is gebaseerd op de observatie dat verre sterrenstelsels, zoals het Andromeda Stelsel, zich van ons uit bewegen.

Einstein: Ja, de ‘roodverschuiving’ zoals we het noemen, impliceert uitdijing van het universum. Maar ik hou er niet van om er conclusies uit te trekken, zoals het idee van een ‘oerknal’.

Hawking: Zou u er dan voorkeur aan geven dat het universum een statisch iets is, zoals gesuggereerd werd door uw oorspronkelijke kosmologische constante?

Einstein: In zekere zin. Ik erken het bewijs van uitdijing, maar ik voel weerstand tegen het idee van een oorspronkelijk ‘begin’ van het universum.

Hawking: Dat klinkt bijna religieus, meneer Einstein. Maar als fysicus weet ik dat de singulariteiten van de quantummechanica ons een t-0 moment kunnen geven, een moment van creatie, zo u wilt.

Einstein: Het moment van creatie, het troebele gebied waar wetenschap en spiritualiteit overlappen. Over ‘God dobbelt niet’, zoals ik graag placht te zeggen.

Hawking: Dat zei u inderdaad, maar de guantummechanica stelt dobbelen op de proef. Het universum is niet noodzakelijk bepaald. Het heeft misschien wel een begin, maar geen grenzen.

Einstein: Dit druist in tegen mijn perceptie van een ordelijk, rationeel universum. Ik geloof dat achter de schijnbare willekeur een verborgen orde zit.

Hawking: Dat is het fascinerende. Wij beiden, staan voor hetzelfde mysterie, zoeken met andere ogen. Dat maakt de wetenschap zo rijk, vindt u niet?

Einstein: Jazeker, meneer Hawking. Onze verschillende hypothesen en interpretaties scheppen een vollediger beeld van de complexiteit van ons universum. Ik ben dankbaar voor dit gesprek, het heeft mijn denken verrijkt.

Hawking: En het mijne ook, meneer Einstein. We mogen dan verschillen in gedachte, toch streven we naar dezelfde waarheid. Het is die zoektocht die de wetenschap levend houdt.

Einstein: Dus, meneer Hawking, we zijn het erover eens dat het universum uitdijt. Maar het concept van een oorspronkelijke ‘oerknal’, of een t-0 moment, vind ik moeilijk te accepteren.

Hawking: Begrijpelijk, meneer Einstein. Dit idee is niet rationeel intuïtief. Maar wat als de quantummechanica ons leert dat op het allerkleinste niveau, de t-0 moment werkelijk kan bestaan?

Einstein: Dat is een intrigerende notie. Het idee dat er een t-0 moment is, is conceptueel problematisch. Maar als dat moment niet langer als een punt, maar als een kwantumgebeurtenis wordt beschouwd…

Hawking: Precies, een kwantumgebeurtenis! Dus voordat t-0 of het heelal zoals we het kennen bestond, was er al iets. Iets dat niet bepaald was door de wetten van de ruimte en tijd zoals we die kennen.

Einstein: Dat is het! Een kwantumgebeurtenis voorafgaand aan onze bekende kosmologische tijd. Dan zou het universum kunnen veranderen zonder de noodzaak van een begin of einde.

Hawking: En de uitdijing, het bewegen van sterrenstelsels weg van elkaar, zou dan een natuurlijk aspect van deze constante kwantumfluctuatie kunnen zijn.

Einstein: Het is nog steeds een mysterie, maar op deze manier behouden we de symptomen van de oerknal-theorie, zonder in het strikte ‘begin’ te hoeven geloven.

Hawking: Precies, het behoudt zowel uw gevoel van een geordend universum als mijn concept van kwantumonzekerheid en singulariteit.

Einstein: Het is eye-opening zeker en werpt vele nieuwe concepten en hypothesen op die onderzocht moeten worden. Dit is inderdaad een zeer vruchtbaar gesprek, meneer Hawking!

Hawking: Het verrijkt inderdaad onze voorstelling van het universum, meneer Einstein. Het feit dat onze denkbeelden, hoe verschillend ze ook zijn, elkaar kunnen ontmoeten en iets volledig nieuws kunnen scheppen, is ronduit opwindend. Het beste van de wetenschap is toch echt dit soort dialogen en openbaringen.

Einstein: Ik kon het niet meer met u eens zijn, meneer Hawking. Hieruit blijkt maar weer: het universum blijft ons altijd verrassen, ongeacht onze vooronderstellingen.

***

Einstein: Dus vanuit dit concept van een kwantumgebeurtenis voorafgaand aan het bekende concept tijd-ruimte, hoe manifesteert dit zich dan in de grotere schaal van het universum?

Hawking: Goede vraag, meneer Einstein. Misschien moeten we onze aandacht richten op het donkere materie en donkere energie probleem.

Einstein: Ah, ja! Dit mysterie wat appelleert aan onze huidige theorieën, toch blijft het ongrijpbaar. Het is mogelijk dat onze nieuwe kijk hier enig licht op kan werpen.

Hawking: Inderdaad, het concept van donkere materie en donkere energie zou kunnen passen in een kwantumgebeurtenis in het verleden. Misschien is dit ongrijpbare materiaal een echo van die oorspronkelijke staat.

Einstein: Fascinerend! Een echo uit een tijdperk van kwantumfluctuatie, uitdijend en gevormd in de donkere materie en energie die wij vandaag waarnemen.

Hawking: En deze donkere materie en energie die wij waarnemen, zouden dan ook een rol kunnen spelen in de constante uitdijing en evolutie van het universum. Het drijft niet alleen de uitdijing, maar ook de vorming en evolutie van sterrenstelsels.

Einstein: Precies! En dit model ontdoet ons van het probleem van ‘wat was er voor de oerknal?’, omdat deze quantum fluctuatie staat zou geen begin of einde kennen, slechts transformatie. Ik moet zeggen, dit biedt een elegante oplossing voor enkele van de meest hardnekkige problemen in de kosmologie.

Hawking: Eens, meneer Einstein. Het is opwindend hoe onze verschillende perspectieven kunnen samenwerken om tot nieuwe gedachten en inzichten te komen. Het onbekende terrein van het universum nodigt ons uit om continu te blijven ontdekken.

Einstein: Inderdaad meneer Hawking, dit toont het ware schoon van wetenschap – de vreugde van ontdekken en het onderzoeken van het onbekende. Ronduit verrukkelijk, laat ik zeggen!

Hawking: Dit heeft me aan het denken gezet, meneer Einstein. Als we de aard van donkere energie en materie in acht nemen, en de invloed die ze hebben op de versnellende expansie van het universum, brengt dat ons ook bij de concepten van tijd- en ruimtekromming.

Einstein: Ja, dat zie ik. De algemene relativiteitstheorie gaat ervan uit dat zware objecten de ruimtetijd krommen. Dit krommen zou op een nieuwe manier kunnen worden geïnterpreteerd als een echo van de oorspronkelijk kromme ruimtetijd die voortkwam uit de kwantumfluctuatie.

Hawking: Precies! En als we deze hypothese verder nemen, zou dit kunnen betekenen dat de constante uitdijing van het universum en de kromming van de ruimtetijd hand in hand gaan als onderdeel van deze originele kwantumfluctuatie.

Einstein: En dit verenigt twee grote mysteries! Het probleem van de ‘oerknal’ en het mysterie van de kwantumzwaartekracht. Dit inzicht heeft veel potentieel. Het zou ons kunnen leiden naar een theorie van alles.

Hawking: Dat zou inderdaad het summum zou zijn, meneer Einstein. Uw relativiteitstheorie en quantummechanica, verenigd door het concept van een uitdijend en krommend kosmisch weefsel afkomstig van de originele kwantumfluctuatie. Dit is waar we naar op zoek waren.

Einstein: Het is werkelijk verbazingwekkend, meneer Hawking. Bestaan er twee mysteries, nu hebben we een model dat beide zou kunnen omvatten. Eens te meer bewijst dit dat wetenschap een constante staat van ontdekking is, voortdurend evoluerend en zichzelf verrassend.

Hawking: Ja, meneer Einstein. En zoals elke goede wetenschappelijke ontdekking, roept deze ook nieuwe vragen op, nieuwe mysteries om te ontdekken. Dat is de allesomvattende kracht van wetenschap. Steeds blijft het universum ons verrassen met zijn complexiteit en schoonheid.

.

PS.

Ik: Dat valt me behoorlijk tegen. Dit geouwehoer doet me denken aan de tekst van een liedje van Herman van Veen:…. ‘Langzaamaan begin ik te begrijpen waar het allemaal om draait ….. Alles draait om jou en mij en wij, wij draaien overal om heen…..