Diabolische dialogen

In zijn boek Siegfried (2001) schrijft Harry Mulisch het volgende: 

‘Hitler zit in de hel. Maar omdat hij zelf van stoute dingen houdt, is het voor hem de hemel. In de hemel zitten alleen joodse mensen, dus dat is voor hem de hel. Voor straf zou hij dus eigenlijk in de hemel moeten zitten.’  

Stel je voor: wij zijn in de hel, en de Duivel voelt zich eenzaam. Met wie zou hij het liefst willen spreken? Ik stel me voor dat dit Hitler zou zijn. Maar is dat ook zo? Het antwoord op die vraag hangt er van af hoe je de Duivel karakteriseert en welke historische of literaire figuren je zou beschouwen als de meest beruchte of zondige mensen. Maar stel dat het Hitler zou zijn, wat waren dan de overwegingen van de Duivel om deze keuze te maken?

Was het soms een symbolische straf voor Hitler? In Mulisch’ boek Siegfried wordt Hitler gezien als een van de meest verderfelijke figuren in de geschiedenis. De Duivel zou er genoegen in kunnen scheppen om zo’n figuur en hem te herinneren aan de gevolgen van zijn daden. Maar de Duivel zou mogelijk ook voor Hitler kiezen vanwege zijn wereldwijde bekendheid en de diepgaande impact die hij heeft gehad op de geschiedenis. Dit zou voor de Duivel een diabolische vorm van vermaak kunnen die zijn eenzaamheid voor even zou kunnen verdrijven.

Bovendien staat de Duivel bekend als een verleider. Het gesprek met Hitler kan de Duivel de mogelijkheid bieden om met Der Führer een filosofisch debat aan te gaan over de ware aard van het kwaad. Het biedt ook een kans inzicht te krijgen in de uiterst complexe aard van menselijk gedrag en de grenzen van het menselijk begripsvermogen.

En tenslotte zou de Duivel belangstelling kunnen hebben voor de psychologische en emotionele aspecten van Hitler’s karakter en de reeks van factoren die heeft geleid tot zijn verschrikkelijke daden. Het zou De Duivel inzicht kunnen bieden in de diepten van het menselijke existentie en de duistere hoeken van de menselijke ziel. 

Hoe dan ook, de dialoog tussen de Duivel en Hitler zou als volgt kunnen verlopen: 

Hitler: Gruß.

Duivel: Ah, Adolf. Lijd je zoals je anderen hebt laten lijden?

Hitler: Ik leef met de gevolgen van mijn daden.

Duivel: Dat betwijfel ik. Als dat zo was, zou je in diepe wanhoop verkeren.

Hitler: Zeg me, wat is jouw definitie van kwaad?

Duivel: Voor mij is het kwaad een deugd. Maar voor jou… Je hebt het tot een doel gemaakt.

Hitler: Ik probeerde het juiste te doen voor mijn volk.

Duivel: Door miljoenen van hun leven te beroven?

Hitler: Ik geloofde dat het voor het grotere goed was.

Duivel: Ach, de oude woorden van elke tiran. Het ‘grotere goed’. Goed en kwaad zijn slechts menselijke constructies, Adolf. Maar jij… Je overschreed elke grens.

Hitler: Ik streefde naar zuiverheid, naar perfectie.

Duivel: Door een volk uit te roeien? Ik moet zeggen, zelfs ik vond je daden verachtelijk. En dat zegt iets.

Hitler: Het was een noodzakelijke opoffering…

Duivel: En wie gaf jou het recht om te bepalen wiens opoffering nodig was? Jouw arrogantie is je ondergang geweest, Adolf. En dat zal het hier ook zijn.

Hitler: Jouw concept van het kwaad is niet superieur aan het mijne.

Duivel: Misschien niet. Maar ik ben niet degene die mijn monsterlijke daden rechtvaardigt achter een façade van ‘het grotere goed’. Ik ben de duivel; ik bén het kwaad. Jij daarentegen, je probeerde jezelf voor te stellen als een held… En dat maakt jou veel gevaarlijker.

Hitler: Ik… Ik deed wat ik dacht dat nodig was.

Duivel: En dat, Adolf, is de tragedie van jouw verhaal.

Hitler: Misschien was ik verblind. Misschien was ik verkeerd. De wereld was tegen mij, en ik voelde dat ik moest vechten.

Duivel: Je hebt je angst laten regeren, Adolf. Je hebt mensen aangevallen in plaats van ideeën. Dat was je fout.

Hitler: Inzicht komt te laat.

Duivel: Niet altijd. Soms is het nooit te laat om te leren, en zelfs in de hel kunnen we groeien. Zelfs jij.

Hitler: Wat zou je me willen leren, duivel?

Duivel: Ik zou je willen leren dat het kwaad niet altijd herkend wordt door degenen die het veroorzaken. Het wordt vaak verhuld door goede bedoelingen, door de angst om te falen, door foutieve overtuigingen.

Hitler: Het kwaad is dus subtieler dan we denken?

Duivel: Precies. Het is geen abstract concept, gescheiden van het goede. Het nestelt zich in het gewone, in de zelfgenoegzaamheid, in de arrogantie en in de onverschilligheid. Het is een potentieel in ons allemaal.

Hitler: Het is dus niet zwart-wit, niet een makkelijke scheiding tussen goed en kwaad…

Duivel: Nee, Adolf. Het wordt gevoed door de onwetendheid, door het niet willen begrijpen van de ander. Door het labelen, door het haastige oordeel. Het kan in iedereen huizen en groeien, indien ongecontroleerd.

Hitler: Ik heb de complexiteit van het kwaad onderschat…

Duivel: Ja, en daarin ligt een universele les. Kwaad is geen buitenstaander, het is een mogelijkheid die in onze harten schuilt. Je taak is om het te herkennen, er tegen te vechten en het niet te laten zegevieren in jouw wereld. Misschien had je een groot man kunnen zijn, als je die waarheid had begrepen.

Deze dialoog werd op verzoek gegeneerd door ChatGPT4.

***

En dan nu een dialoog tussen Hitler en Poetin die op vergelijkbare wijze door ChatGPT werd voortgebracht:

Hitler: Het kwaad, heer Poetin, is een abstract concept. Het is wat mensen ervan maken. Het is een kwestie van perspectief.

Poetin: Dat is waar Adolf, maar perspectieven kunnen schadelijk zijn. Jouw perspectief bijvoorbeeld, veroorzaakte massaal verlies van leven en veranderingen in de werelddynamiek zoals we die kennen.

Hitler: Men zou kunnen zeggen dat mijn perspectief is verdraaid door velen na mijn tijd. Ik zag de schoonheid in eenheid, in een gezuiverd ras, in kracht en discipline. Maar mijn perspectief werd als kwaad gezien door de rest van de wereld.

Poetin: Maar is dat niet de essentie van het kwaad, mijnheer Hitler? Wanneer jouw perspectief en daden schade toebrengen aan onschuldige mensen, wanneer ze leed veroorzaken, wordt het dan niet kwaadaardig?

Hitler: Welnu, is macht niet altijd met verbonden met een keerzijde? Denk je niet dat de grote natie die je bestuurt ook haar eigen aandeel in het kwaad heeft? Hebben jouw daden niet ook leed veroorzaakt onder degenen die anders denken dan jij?

Poetin: Ja, er zit bloed aan onze handen, aan die van alle leiders. Maar het doel is altijd om het welzijn van onze mensen te bevorderen en onze naties te beschermen tegen een potentieel kwaad.

Hitler: Precies, mijnheer Poetin, precies. Het kwaad is subjectief, afhankelijk van wie ernaar kijkt en wie wordt bekeken. 

Poetin: Misschien, Adolf, maar ik geloof dat er grenzen zijn. Jouw ‘subjectieve kwaad’ overschreed die grenzen. Er moet balans zijn, zelfs in kwaad. 

Hitler: Balans… Dat is een gedachte om over na te denken. 

***

Note: This conversation is a fictional interpretation of what might be said between these two figures about evil. It does not support or condone any views or actions associated with either individual.

Reageren is niet mogelijk.