Ik zie een foto van mezelf en herinner mij de zomer van 1975. Ik was 27 jaar. Het gebleekte spijkerjasje zit strak, te strak wellicht. Achteraf vraag ik me af, hoe ik daar in ben gekomen. Kennelijk was het een wat frisse dag, want ik had een schipperstrui onder mijn spijkerjasje. Die raakten toen helemaal in, schipperstruien. Je moest natuurlijk wel een echte hebben en die verkochten ze in een winkeltje op het Spui. Daar kon je ook echte rubberen bootlaarzen krijgen, van die groene. Mijn schipperstrui is zeker wel twintig jaar meegegaan. Het bloemetjesoverhemd daaronder hoorde bij de outfit van die rare dagen.
Mijn God, wat was ik nog jong. ‘The seventies’ waren al aardig op streek en er lagen mooie jaren in het verschiet. The seventies zijn weer helemaal in. Het design uit die tijd stijgt in waarde. Vroeger kon je nog wel eens zo’n gruwelijke oranje bol-lamp kopen voor een habbekrats, maar dat is verleden tijd. Mensen verlangen kennelijk terug naar een tijd van vrijheid.
Ikzelf koester geen heimwee naar the seventies, maar het is wel een tijdvak dat me intrigeert. In deze periode van mijn leven was ik vooral met mezelf bezig. Achteraf heb ik wel er wel eens spijt van dat ik toen te weinig intens geleefd heb, maar de dingen komen zoals ze komen. Het is zoals Michel Hoellebecq later zou schrijven in zijn boek Elementaire deeltjes: “Ik heb zo weinig geleefd dat ik de neiging heb me in te beelden dat ik nooit zal sterven.’ Het leven ging langs me heen, terwijl ik dacht er midden in te staan.
Het was een tijd van beklemmende nostalgie, maar ook van actie en polarisatie. Er bestond nog een alternatief. Tegenwoordig lijkt elke uithoek van het bewustzijn te worden gekoloniseerd door het mondiale spektakel van de massamedia en het eeuwige credo van de economische groei, die trouwens opeens voorgoed achter de horizon verdwenen lijkt. Maar ook de jaren zeventig kenden hun benauwenis. Het was niet een al vrijheid blijheid.
Maar het was uiteindelijk toch een tijd van vrijheid en opstandigheid. Nog nooit in de geschiedenis had een hele leeftijdsgroep zich zo massaal en resoluut afgezet tegen de beklemmende waarden van een oudere generatie. Waar is die opstandigheid gebleven in deze tijden van klimaatcrisis en oorlogszucht?
Nostalgie naar the seventies is veiliger dan het in werkelijkheid nastreven van vrijheid, want dat is niet zo makkelijk meer met al die fatsoensrakkers en mienskip-aanbidders van nu. ‘Wanneer breekt de opstand uit?’ zo vraag ik me dan af. Maar nee, we volgen de mantra’s van Pieter Omtzigt, Caroline van der Plas en Frans Timmermans. Tot de dood ons scheidt. Ook als het achteraf allemaal onzin blijkt te zijn. Gezag is immers gezag!
Ik heb het idee dat de jaren zeventig naar mij toe bewegen. Ze komen dichterbij in deze traumatiserende tijden , terwijl ze toch ook heel ver weg zijn. Het was een tijd vol verlangen naar een verleden dat nooit had bestaan. Nu pas zie ik het toneelstuk terug van die tijd. Ik zie mezelf weer op de planken. Ik zie mezelf op die ene foto uit een tijd die voorgoed voorbij is. Ik speelde mezelf en misschien doe ik dat nog steeds. In het heden, dat nu ook niet meer is wat het ooit is geweest en wat het misschien ook nooit meer zal worden. Dit is net als toen… een lege tijd.
De jaren zeventig waren een tijd van muffigheid, softheid en melancholie, ondanks alle vernieuwingsdrang. ‘Vluchten kan niet meer’, schreef ooit Annie M.G. Schmidt. Het was een valse uitbundigheid die nog decennia zou voortduren. Tot 9/11 ons wakker schudde. Sindsdien zijn we blijven verlangen naar een uitweg die allang niet meer bestaat Still crazy since the seventies.