Après nous le déluge

Nothing under heaven is softer or more yielding than water. But when it attacks things hard and resistant, there is not one of them that can withstand because of what it is not, water prevails. There is nothing that can compare.

Laozi, Tao Te Ching

De ecologische voetstap die mijn generatie nalaat op aarde is groter dan ooit. De mens lijkt de tak door te zagen waar hij zelf op zit. Je hoeft de krant maar op te slaan om te zien dat er gezien iets grondig mis is. Beelden van de olierampen, bosbranden, overstromingen en tornado’s hebben iets apocalyptisch. We worden niet bedreigd door de ondergang van de beschaving, als wel door de ondergang door onze eigen menselijke hoogmoed. Bijbelse beelden van een naderende zondvloed zijn aan de orde van de dag. Wat is dat eigenlijk, een zondvloed?

In 2005 heb ik een dag lang rondgelopen op de Architectuur Biënnale in Rotterdam die dat jaar was gewijd aan het thema De Zondvloed. Het leek opeens of de hele wereld zich bewust was geworden van het gevaar van de waterproblematiek. De stijgende zeespiegel door klimaatsveranderingen, het toenemende smeltwater van rivieren en het dalende bodempeil van de polders zal vooral in Nederland in de komende decennia tot grote problemen gaan leiden. Deze problemen kunnen ook een uitdaging zijn, als architectuur, stedenbouw, landschapsarchitectuur en planologie hier adequaat en creatief op in weten te spelen. De Biënnale liet een vlootschouw zien van plannen die inhaken op vooruitlopen op de naderende zondvloed, niet alleen in Nederland maar elders in de wereld. Dat leverde utopische beelden op van de steden en huizen, die op onverwachte manier een verbintenis aangaan met het water. Je zag zeewiersteden, sponswijken, luchthavens op zee en drijvende huizen.

Ook het verleden kwam ruimschoots aan bod. Zo waren er talrijke maquettes te zien van Nederlandse watersteden zoals Amsterdam, Enkhuizen, Naarden, Boertange en ook Friese watersteden zoals Sloten en Sneek. Daarnaast was er een overzicht in grote maquettes van de polders die Nederland kent. Er zijn er zo’n 4000. De dertig belangrijkste werden uitgelicht mat gigantische maquettes, die schuin overeind stonden, zodat je goed de verschillen kon zien tussen de tijd waarin de polder werd aangelegd en het heden. Zo kon je vergelijkingen maken tussen de principes van polderaanleg tussen de oudste Polder Mastenbroek in de veertiende eeuw en de Lauwersee uit de jaren zestig van de vorige eeuw.

Maar ook met de Wieringermeer (1925-1935), de Noordoostpolder (1935-1955) Oostelijk Flevoland (1955-70), de Zoetermeerse Meerpolder (1614-1616), de Zuidlandpolder (1818-1938) , de Prins Alexanderpolder (1865-1874), de Haarlemmermeerpolder (1840-1852) en de Beemster (1608-1612). Met passer en liniaal is door de eeuwen heen gewerkt aan een kunstmatig landschap van rechte lijnen en rechte hoeken. Zo is Nederland geconstrueerd door ingenieurs op een wijze zoals Spinoza zijn Ethica schreef: ‘De more geometrico demonstrata’. De geometrie werd niet alleen als onderlegger voor de landaanwinning gebruikt maar ook voor het denken in het algemeen. Die onderlegger lag in bodem zelf. De strakke horizon werd een meetlat voor het gevoel.

In de catalogus van de tentoonstelling De Zondvloed werd Aldous Huxley geciteerd die omstreeks 1920 per automobiel een reis door Nederland maakte. Hij schrijft dan: ‘Een reis door Nederland is een reis door de eerste boeken van Euclides. Op een land dat het ideale platte vlak van geometrieboeken is, zijn de wegen en kanalen de kortste afstanden tussen twee punten. In de eindeloze polders snijden de dijkwegen de weerkaatsende sloten in rechte hoeken, en netwerk van volmaakt evenwijdige lijnen. Aan de horizon zwaait een rij molens hun armen als dansers bij een geometrisch ballet. Onafwendbaar leiden de wetten van het perspectief de lange wegen en het glanzende water naar een vaag verdwijnpunt’. Huxley, die ook Friesland bezocht, zag zelfs in een boerderij een geometrische constructie:

‘Wat past die volmaakt in het geometrische systeem! Op een tot op een derde van zijn hoogte afgesneden kubus is een uitgerekte piramide geplaatst. Dat is het huis. Een boombeplanting als de vijf van een dobbelsteen staat eromheen. (…) Geometrie vraagt om geometrie; met een gevoel voor esthetische kenmerken die je niet hoog genoeg kan schatten, hebben de Nederlanders gevolg gegeven aan de roep van het landschap en hebben zij het platte vlak van hun landschap bezaaid met kubussen en piramiden. Heerlijk landschap! Ik ken geen enkel landschap waar het geestelijk opbeurender is om in rond te reizen. Geen wonder dat Descartes aan Nederland de voorkeur gaf boven elke andere omgeving. Het is het paradijs voor de rationalist.’

Het is tegenwoordig niet meer ‘bon ton’ om te spreken over zoiets troebels als volksaard of volksziel. Toch hebben deze woorden van Huxley mij aan het denken gezet. Ze deden me het verhaal herinneren, dat ik ooit van een Duitser hoorde, die beweerde dat – telkens als hij boven Nederland vloog op weg naar Schiphol en uit het raampje beneden de geometrische vlakken in het landschap zag – hij aan Mondriaan moest denken. Ook kwamen woorden bij mij in herinnering van mijn leermeester professor Hans Jaffé,die ooit een boek schreef over de kunst van De Stijl en ronduit stelde: ‘De geografische structuur van Nederland heeft bij het Nederlandse volk hoedanigheden ontwikkeld, die ook in Mondriaans kunst een belangrijke rol hebben gespeeld: precisie, abstracte berekening en mathematische discipline.’

Als dit allemaal waar is, wat betekent dit dan voor de naderende apocalyps. Zijn wij Nederlanders met al onze precisie, abstracte berekening en mathematische discipline ook in staat om de komende zondvloed het hoofd te bieden? Of is het adagium nog altijd ‘ Na ons de zondvloed’ ? 

Slide1
Watergraafsmeer & Sloten

Bij het begin van de tentoonstelling De Zondvloed in Rotterdam zag ik ook een maquette  van de Watergraafsmeer, ingepolderd tussen 1628 en 1629. Het is wellicht het meest klassieke polderontwerp van Nederland, zo besefte ik opeens, zoals Sloten de meest klassieke waterstad is. De ideale stad en de ideale polder. De een in Friesland, de ander aan de rand van Amsterdam. Voor het ontwerpen van de Watergraafsmeer heeft de ingenieur de taart van het nieuwe polderland met een kruis in vier parten verdeeld. Simpeler kan het niet. De verticale lijn werd de Kruislaan, de horizontale de Middenweg.

Ik zag buitenhoven in de zeventiende eeuw, het Rechthuis, de Ringdijk, de laan die Vreede Rust heette, waar nu nog een boerderij naar is genoemd. Ik zag de bebouwing in verschillende kaarten dichtgroeien. Een Berlage-achtig plan uit 1907 dat ik nooit eerder had gezien. En dan de bebouwing uit de jaren twintig en dertig. Ik zag mijn geboortehuis opeens van de grond komen, de bovenwoning waar ik op 1 december 1947 het levenslicht zag. Ik zag de sportvelden langs aan het eind van de Radioweg, het Ajaxstadion. Ik zag de plattegrond van Betondorp en ik voelde me als een vogel – hoog boven de wereld – die opeens toegang had tot alle uithoeken van ruimte en tijd.

Heel even was ik die duif uit het Boek Genesis, die hoog boven de wateren vloog met een olijftakje in zijn snavel. Na de zondvloed, als alles voorbij is en weer opnieuw kan beginnen. Met een schone lei en van vooraf aan.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)