Eéntje vloog over het koekoeksnest

Op 12 maart 2015 mocht ik de Broerenkerk in Zwolle een lezing houden over mijn bijdrage aan het boek Tegen de tijdgeest, terugzien op een psychose (2011). Dat gebeurde in het kader van de boekenweek die ‘Waanzin’ als thema had, onder het motto ‘Te gek voor woorden.’ Er was flink wat publiek op afgekomen. Het hele koor van de voormalige kerk was vol. Na mij was er een optreden van Hazel Leach die enkele nummers van haar project Songs on the Edge ten gehore bracht. De avond werd besloten door psychiater Anemieke van der Waal die een inleiding hield over de tegenwoordige behandeling van psychoses.

En in die vijftig jaar is er heel wat veranderd, zo begreep ik. Na afloop van mijn lezing kreeg ik een vraag uit het publiek. Of ik destijds niet liever met elektroshocks behandeld was geweest. Dan was ik misschien eerder genezen en had ik niet jarenlang last gehad van ‘terugval-verschijnselen’. Egbert Tellegen, de medeauteur het boek Tegen de tijdgeest, werd in 1960 behandeld met 15 elektroshocks en knapte daarna wonderbaarlijk snel weer op. In een artikel De genezing door en van een elektroshock kuur schreef hij daarover in 2022 het volgende:

Ik was daarna een tijdlang heel mat. Maar omstreeks de jaarwisseling, ruim drie maanden na mijn opname, kon ik de kliniek verlaten. Ik bezocht daarna nog wel af en toe de psychiater die ik ook voor de opname bezocht. Maar het was geen therapie en ging op den duur over in het uitwisselen van titels van boeken die we hadden gelezen of waarvan we hadden gehoord. 

Ook zijn studie sociologie kon Tellegen daarna probleemloos vervolgen en hij begon aan een glansrijke wetenschappelijke carrière met als bekroning het hoogleraarschap. Hoe was het mij afgelopen als ik destijds elektroshocks had gehad?

Ik denk niet dat ik hoogleraar was geworden, maar dat mijn leven anders verlopen was, dat zal best. Hoewel, zeker weten doe ik dat niet. De slaapkuur, waarmee ik destijds behandeld werd, is al lang in onbruik geraakt, om de doodeenvoudige reden dat hij niet werkt. Ook de medicijnen die ik destijds in hoge doseringen kreeg toegediend – Sordinol en Trilafon – worden tegenwoordig niet of nauwelijks meer toegepast bij de behandeling van psychoses. Ik heb destijds ongeveer twee weken in een isoleercel gezeten, waarbij ik geregeld onder een spanlaken werd vastgebonden.

Als ze dat niet hadden gedaan, had ik alles en iedereen in mijn directe omgeving kort en klein geslagen. Ik schreeuwde de hele boel bij elkaar, en declameerde de hele dag de inaugurele rede van president Kennedy, een retorisch betoog dat ik destijds vrijwel integraal uit mijn hoofd kende. ‘Wereldburger nummer Eén’, zo werd ik op de afdeling genoemd. ‘Glorieux B’, dat was de naam van de afdeling, waar ik behandeld werd in Heiloo. Een passende naam voor iemand met een glorieuze grootheidswaan.

Na afloop van mijn lezing in Zwolle sprak ik nog even met Saskia van der Wouden. Zij is de directeur van de GGZ-instelling Dimence West-Overijssel, en leidde de avond als voorzitter. Zij vertelde mij dat elektroshock-methode ook nu nog de beste remedie is tegen een zogeheten adolescentie-psychose. De methode is inmiddels wel sterk verbeterd. Wel is het nog steeds niet duidelijk, waarom de een snel geneest en de ander soms zijn leven lang wegzakt in schizofrenie. Ook Egbert Tellegen schrijft daar in ons boek Tegen de tijdgeest belangwekkende dingen over. Door de snelle vorderingen in de hersenwetenschap kan men in de psychiatrie tegenwoordig heel veel, maar men weet men eigenlijk nog steeds heel weinig.

De elektroshock raakte in de jaren zeventig voor een tijd lang in onbruik. Dat was de tijd van de antipsychiatrie, maar ook van de film One flew over the Coockoo’s Nest, waarin gruwelijke scenes voorkwamen over elektroshocks. Jack Nicholson wordt in die film uiteindelijk behandeld met lobotomie, een chirurgische ingreep in de hersenen, die al lang niet meer wordt toegepast, ook in ‘mijn tijd’ niet. Ik zag opeens de slotscène van die film weer voor me en bedacht wederom dat het allemaal ook heel anders had kunnen verlopen.

Toch vind ik dat ik destijds volgens de toenmalige inzichten niet slecht behandeld ben. Alleen had er meer aandacht kunnen worden besteed aan de inhoud van mijn waanwereld, waar ik plotseling in belandde. Daar gaat ons boek ook over. Na afloop sprak ik nog een paar mensen die nu zelf als therapeut of behandelaar werkzaam zijn. Ook een vader kwam naar mij toe. Zijn zoon van begin twintig had al meerdere malen een psychose gehad. Ook de zoon zelf had mijn verhaal aangehoord en had er veel dingen herkend. Bij het horen van de muziek was hij naar huis gegaan, want dat werd hem teveel. De vader vroeg of ik mijn boek wilde signeren. Even aarzelde ik nog of ik er iets bij zou zetten: ‘Eéntje vloog over het koekoeksnest.’ Ik heb het maar niet gedaan. Het zijn andere tijden.