Wat echt goed is, komt wat langzamer

Yn de maitiid fan 2024 hoopje ik myn nij boek te publisearjen dat giet oer ‘de Fryske spagaat’. It wurdt gjin leafdesferklearring oan Fryslân, gjin syktocht nei myn eigen foarâlden, gjin befêstiging fan de Fryske mytology en nei alle gedachten ek gjin bestseller. Myn gedachten kamen út in krityske foarm fan fassinaasje. Dat is al in spagaat op himsels. Ik bin allergysk foar elke foarm fan mytefoarming, mar ik wurd der ek hieltyd wer troch oanlutsen. In myte is sokssawat as ‘beferzen tiid’. En tiid dy’t stilstiet, hat wat treurichs en tagelyk wat treastends yn him.

Deze woorden waren te lezen in het onlangs verschenen Frysk literêr tydskrift Ensafh. ‘Wat goed is, komt snel’. Dat was een gevleugelde uitspraak van de Nederlandse sportjournalist Joris van den Bergh. Ik zou daar aan toe willen voegen: ‘Wat echt goed is, komt wat langzamer.’ Mijn nieuwe boek De Friese spagaat, gedachten over Fryslân en de Friezen, zal – zoals het zich nu laat aanzien – komend najaar gaan verschijnen. Om met Reve te spreken: ‘Het wordt een prachtboek!’

Dit is waar het in het kort over gaat:

***

Het Friese spagaat-denken komt in wezen voort uit een romantische idealisering van de ongerepte natuur die ooit aan de basis lag van de tegenstelling tussen stad en platteland, alsook tussen beschaving en natuur in het algemeen. Zo ontstond het idee dat Fryslân met zijn van oudsher agrarische cultuur iets van een verloren gegane beschaving had kunnen behouden. Het karakter van de Friezen kreeg zoiets mee van ‘de nobele wilde’ van Rousseau. 

Dat was een flatterend en hardnekkig imago, waar Friezen zelf na verloop van tijd maar moeilijk afstand van konden doen, zelfs niet door het ideaal te gaan koesteren van een ‘rurale metropool’, wat onder meer tot uiting kwam in het megalomane project LF 2018. Die spagaat tussen nobel primitivisme en de ontworteling van de grote stad heeft niet alleen lange tijd het zelfbeeld van de Friezen bepaald, maar ook het beeld dat zij voor de buitenwacht opriepen.

Directe aanleiding voor het staan van dit boek was het lezen van Het wonder van 2018 van Geart de Vries. Daarnaast heeft de bundel Exit Fryslân van Goffe Jensma mij geïnspireerd om mijn eigen artikelen over Fryslân en de Friezen, die ik in de loop der jaren heb geschreven, nog eens op een rij te zetten. Daarbij kwam het centrale thema als vanzelf aan het licht: de Friese spagaat.

De Friese spagaat

Wie wil spreken over de Friese identiteit als inspiratiebron voor de toekomst – en uit blijft gaan van een opvatting van identiteit die sterk verbonden is met het verleden – moet om te beginnen een draai van 180 graden maken. Zo’n abrupte en extreme beweging kan een pijnlijke vorm van kramp veroorzaken. Je moet immers vooruit kijken en tegelijk achterom. Je moet het nieuwe kunnen waarderen zonder het oude uit het oog te verliezen. Je moet het ene doen zonder het andere te laten. Er wordt in Fryslân altijd lang geaarzeld om onomkeerbare keuzes te maken. Het gevolg is, dat er hier opvallend vaak wordt gedacht in termen van enerzijds en anderzijds. 

Zelden wordt uit alle macht geprobeerd iets echt te veranderen. Altijd sluimert het gevaar om iets voorgoed te verliezen. Op deze wijze lijkt Fryslân vast te zitten in de pijnlijke kramp van een wat al te lang volgehouden spagaat. Dat is de spagaat tussen verleden en toekomst, tussen stad en platteland, tussen globalisering en regionalisering, kortom: tussen vooruitgang en het behoud van eigen identiteit.

Iepen mienskip‘ waren de woorden waarmee Fryslân zich profileerde in Europa, nota bene in hetzelfde jaar 2018, waarin het woord ‘blokkeerfries’ landelijk werd uitgeroepen tot het woord van het jaar. Hoe kunnen die tegenpolen samengaan? Waar komt dat spagaat-denken vandaan? Dat is de vraag die mij heeft beziggehouden en ook als rode draad te herkennen valt in de verzameling teksten in dit boek. Ze doen verslag van mijn ervaringen met Fryslân en de Friezen. 

Deze artikelen en essays zijn voor het merendeel eerder verschenen in tijdschriften, vouwbladen of boeken, veelal in kleine oplage of in edities die niet meer verkrijgbaar zijn. Voor dit boek zijn deze teksten in meer of mindere mate bewerkt, geactualiseerd en van een kader voorzien. Een aantal heb ik niet eerder gepubliceerd en zijn gebaseerd op toespraken, die werden uitgesproken bij een bijzondere gelegenheid, een opening van een tentoonstelling of bij een uitvaart van een bevriend kunstenaar.

Een aantal van die persoonlijke teksten heb ik – in chronologische volgorde en in groepjes van drie – opgenomen als een ‘intermezzo’ tussen de opeenvolgende hoofdstukken. Ook in de volgorde van de hoofdstukken is tot op zekere hoogte een chronisch stramien herkenbaar. Zo wordt dit boek een reis door de tijd die ik zelf in Fryslân heb meegemaakt, en tegelijk ook een zoektocht naar de oorsprong van de Friese spagaat.