Het roomse verlangen naar waanzin

Schermafbeelding 2015-08-11 om 21.04.37

Deze passage is afkomstig uit het boek: Religion als Zündstoff: Gesellschaftliches und politisches Engagement in den Niederlanden seit 1945  Ik had hier al eens eerder over geschreven, maar toen ik mij begon te verdiepen in het fenomeen Adolf Hitler, stuitte ik wederom op deze opmerkelijke woorden. Ze gaan niet over Hitler, maar over mezelf en mijn katholieke verleden. De woorden zijn opmerkelijk omdat mijn belangstelling voor Hitler mede bepaald werd door mijn fascinatie voor de religie in het algemeen en het katholicisme in het bijzonder. Wat vaak vergeten wordt is dat Hitler van huis uit katholiek was. Zijn biograaf Piet Fontaine zegt hierover:

‘Bij Fest (zijn eerste belangrijke biograaf) treedt dit tekort al dadelijk aan het licht doordat hij met geen woord vermeldt dat Hitler van katholieke huize was. Hij stamde uit een praktiserend katholieke familie, heeft katholiek godsdienstonderwijs gevolgd, deed op twaalfjarige leeftijd zijn eerste communie en is koorzanger geweest in de benedictijnenabdij in Lambach. Hij was toen zo enthousiast over de benedictijnse liturgie dat hij erover sprak om monnik te worden!’

Dat katholieke vertrekpunt van de katholieke Hitler-biograaf Fontaine is hem wel eens kwalijk genomen. Fontaine zou teveel belang hebben gehecht aan een religieuze Hitler-duiding. Omgekeerd kun je stellen dat de seculiere Hitler-biografen juist een blinde vlek hebben gehad voor Hitlers fascinatie voor occulte zaken. Katholiek zijn van origine kan ook een voordeel zijn voor een historicus, zoals omgekeerd de seculiere Reve-biograaf Nop Maas weinig op heeft met het katholicisme en daar ook weinig van begrijpt, zoals ook te merken is in zijn driedelige Reve-biografie.

Een katholieke vorming  kan je historische belangstelling richting en verdieping geven. Zoals ik zelf een tijdlang geboeid ben geweest door het fenomeen Gerard Reve en zijn wonderlijke relatie met het katholicisme, zo leek daarna Adolf Hitler voor mij de plaats in te nemen van Gerard Reve. Beiden zijn wat mij betreft een spiegelbeeld als het gaat om alles wat met roomse wanen gepaard kan gaan. Een hang naar het absurde bijvoorbeeld, maar ook het toppunt van nederigheid en dienstbaarheid die als dekmantel kunnen fungeren  voor een seksueel geladen machtswellust. 

Prof. dr. M.E.B. Derks (Marjet) is emeritus hoogleraar aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Het boek Religion als Zündstoff verscheen tien jaar gelden in Münster in de reeks Niederlände-Studien. In Münster is het Zentrum für Niederlände-Studien gevestigd. Dat Marjet Derks mij destijds ‘een voormalig seminarist’ (dwz: voormalig priesterstudent) noemde is niet juist. Ik heb nooit op een seminarie gezeten, noch een klein- noch een grootseminarie. Ik heb ook nooit priester willen worden. Wel paus, maar dat wilde elke katholieke jongen toen hij klein was. Als kind werd mij vaak verteld dat er in de hele geschiedenis nog slechts een Nederlandse paus is geweest. Met andere woorden: doe daar wat aan!

Ook volgde ik van 1960 tot 1967 mijn gymnasiumopleiding bij de paters jezuïeten op het St. Ignatiuscollege, maar dat kun je toch moeilijk een seminarie noemen. Religie speelde daar wel een prominente rol en de Hilter-biograaf Fontaine was mijn geschiedenisleraar. Maar dat was toeval. Wel was er op het Ignatiuscollege incidenteel sprake van een praktijk die in het Deetman-rapport over seksueel misbruik niet had misstaan. Een klasgenoot van mij heeft dat met schade en schande moeten ondervinden.

Zelf heb ik daar nooit iets van gemerkt. Maar dat het daar niet helemmaal pluis was in die knapenbunker aan de Hobbemakade, is acheraf bezien wel duidelijk. De jezuïeten die mij onderricht gaven, hadden nog geleerd om zichzelf, knielend voor een kruisbeeld, met een zweep te geselen op hun naakte rug, zoals Ignatius van Loyola dat ooit had voorgeschreven. 

Ook is het zo, dat ik in 1966 – in mijn examenjaar – getroffen werd door een acute psychose waarbij allerlei religieuze waanbeelden zich aandienden. Hierover heb ik geschreven in het boek Tegen de tijdgeest terugzien op een psychose (2011). Of deze plotselinge uitbraak van godsdienstwaan geheel te wijten is geweest aan mijn katholieke vorming in the roaring sixties, is achteraf bezien de vraag. Er was zeker sprake van een verband, maar er waren ook andere oorzaken: erfelijke aanleg, milieu, gezinssituatie en een samenloop van omstandigheden.

Overigens heeft Wouter Kusters in zijn boek Filosofie van de waanzin (2014) mijn waanexplosie binnen een snel veranderend katholiek milieu vergeleken met de psychose van een jonge psychiatrische patiënt in Hitler-Duitsland, waarbij een vergelijkbare waanwereld optrad. Misschien een rare gedachtesprong, maar deze analogie zou wellicht een aardige opstap kunnen vormen voor  een onderzoek door het Zentrum für Niederland-Studien in Münster naar een bijzonder onderwerp: ‘De wanen van Hitler en Mous.’ Om misverstanden te voorkomen: dit was een grapje.

En toch, vergelijkingen tussen het nationaal-socialisme en de katholieke kerk zijn zeker te trekken. Per slot van rekening heeft de jezuïet pater Van Kilsdonk, ooit godsdienstleraar op het Ignatiuscollege, in het begin van de jaren zestig het bestuurssysteem binnen de Rooms-katholieke kerk als een fascistoïde systeem bestempeld. Van Adolf Hitler is bekend dat hij grote bewondering had voor de strakke organisatiestructuur binnen de Rooms katholieke kerk en met name binnen de jezuïetenorde zoals die door Ignatius van Loyola was gesticht. Hitler verklaarde daarover ooit letterlijk het volgende:

‘Ik heb het meest geleerd van de Orde van de Jezuïeten, in die zin dat er op aarde niets te vinden is dat meer indruk maakt dan de hiërarchische organisatiestructuur van de Rooms-katholieke kerk. Een groot deel van die organisatiestructuur heb ik direct overgeplant naar mijn eigen partij. De Katholieke kerk moet als voorbeeld dienen. Ik zal u een geheim verklappen. Ik ben bezig een orde te stichten. In Himmler (die het hoofd van de Nazipartij zal worden) zie ik onze Ignatius van Loyola.’

Ik acht het niet onmogelijk dat het nationaal-socialisme en het rooms-katholicisme bij ontvankelijke adolescenten vergelijkbare geestesziekten teweeg hebben gebracht. Dit soort totalitaire systemen bevatten niet alleen de kiemen van de waanzin, maar onderhouden ook een obscure, sadomasochistische relatie tussen machthebber en onderdaan. Wie zich genezen acht van een waan, is niet zelden vervallen in de waan van het tegendeel. Top down schiet door in bottom up, of omgekeerd. Na Hegel kwam Marx. Na de dood van God kwam Hitler. En na de waanzin van de oorlog kwam de seculiere waan van de babyboomers die meenden de waarheid in pacht te hebben.

Evenals het katholicisme was het nationaal-socialisme even besmettelijk als het corona-virus. Als je eenmaal positief bent getest, wordt je geest gegijzeld in een volledige lock down. En het beroerde is, zodra je denkt dat je volledig hersteld bent, kruipt de nostalgie waar zij niet gaan kan, als een soort Long-Covid. Eenmaal katholiek, altijd katholiek. Het is een blijvend verlangen naar waanzin, een soort Stockholm-syndroom. Ook Gerard Reve wist daar alles van, maar dan in omgekeerde richting: vanuit het communisme naar het katholicisme. Met de stenen van de kerker, die je zelf hebt afgebroken, bouw je dan een nieuwe kerker weer op.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)