Waan als een stralende vorm van denken

Vorige week zag ik een reportage over Moskou. Mensen op straat werden geïnterviewd over de aanslag van IS. Opvallend was dat iedereen ervan uitging dat Oekraïne achter de aanslag zat. De complottheorie die door Poetin in het leven was geroepen, werd klakkeloos geloofd door de gewone Rus op straat. Hoe komt het toch dat mensen tegenwoordig zo ontvankelijk zijn voor waanideeën en complottheorieën? Is dat iets van deze tijd? Is die trend soms versterkt door de coronapandemie. Of anders wel door de informatiefuiken van social media? Kunnen mensen tegenwoordig zelf niet meer kritisch nadenken? Als dat zo is, dan kan iedere rattenvanger van Hamelen voortaan zijn gang gaan. De waarheid lijkt stelselmatig te worden verdrongen om ruimte te maken voor de eerste de beste complottheorie.

In zijn boek The terrible secret (1980) stelt Walter Laqueur dat Duitsers onder het nazibewind een opvallend vermogen hadden ontwikkeld om de waarheid niet tot hun bewustzijn door te laten dringen. ‘Het is heel goed mogelijk,’ zo stelt hij,’ dat veel Duitsers dachten dat de Joden niet meer in leven waren, maar daarom nog niet geloofden dat ze dood waren. Die gedachtegang (..) is niet logisch, maar in oorlogstijd worden er zoveel dingen geloofd.’ Maar los daarvan, het nazibewind schiep er een satanisch genoegen in om de waarheid zodanig te verpakken dat de boodschap onschuldig leek, terwijl de goede verstaander zich hierdoor tevens bevestigd voelde als lid van the inner circle. Zo wordt men deelgenoot van een geheim, en daarmee een ingewijde, ook al gaat de logica, die aan dit geheim ten grondslag ligt, volledig aan je bewustzijn voorbij.  

Maar is de neiging om het meest onwaarschijnlijke voor waar aan te nemen, niet iets van alle tijden? In 1952 schreef Aldous Huxley het boek The Devils of Loudun en in 1971 volgde de fascinerende verfilming The Devils van Ken Russell. Het verhaal is gebaseerd op historische gebeurtenissen die afspeelden in het plaatsje Loudun, nabij Poitou, op 18 augustus 1634. Urbain Grandier staat dan terecht omdat hij een heel nonnenklooster zou hebben behekst. Vooral de expliciete scènes van de orgieën in het klooster hebben ertoe geleid dat deze film inmiddels tot de klassiekers uit de filmgeschiedenis behoort. Mystieke extase en seksuele obsessie lagen nog heel dicht bij elkaar. 

De scène waarin Christus een non verkracht, heeft destijds de censuur niet gehaald. The Devils of Loudun laat een indringend beeld zien van wat het geloof in heksen en demonen heeft betekend in het Europa van een paar eeuwen geleden. Hoe zat het eigenlijk met dat geloof in hekserij en de vervolging daarvan? Welk wereldbeeld lag daaraan ten grondslag? Hebben heksen feitelijk bestaan, of is een feit een product van een wereldbeeld? Waarom heeft die razernij zo’n drie eeuwen lang kunnen voortbestaan? 

Aan zo’n vraag gaat een kennistheoretische vraag vooraf. Paul Feyerabend die vraag op scherp gesteld in een provocerende bewering in zijn boek Against Method (1975). Een theorie die botst met de feiten hoeft niet onjuist te zijn. Het kan evengoed aan de onzuivere feiten liggen, zo beweert Feyerabend. Feiten zijn immers nooit objectieve gegevenheden, maar altijd verweven met een wereldbeeld of een theorie. Aspecten van zo’n wereldbeeld of theorie kunnen ongemerkt in onze wijze van waarneming een rol gaan spelen.

We kijken naar de wereld door een mindset van ideeën en opvattingen, waarvan we niet of nauwelijks bewust zijn. Die mindset bepaalt mede de waarneming. Wat wij opvatten als een reeks onomstotelijke feiten, kan gaan wankelen door een nieuw wereldbeeld, waardoor wij die feiten niet meer verklaren of een plaats kunnen geven.

Dit nieuwe wereldbeeld zal die feiten voortaan negeren totdat we op een goede dag die feiten niet eens meer waarnemen. Met andere woorden: de ratio is niet zo rationeel als we denken. Uitgerekend in de wetenschap, zo stelt Feyerabend, kan de rede onmogelijk universeel zijn en mag men onredelijkheid niet uitsluiten. Dit bijzondere aspect van de ontwikkeling van de wetenschap pleit sterk voor een anarchistische epistemologie.’ 

Nieuwe wereldbeelden worden niet zomaar aanvaard, maar worden doorgaans met veel verbaal geweld gepropageerd, waarbij allesbehalve redelijke argumenten de doorslag geven. Het zijn vaak onredelijke argumenten die een nieuwe theorie of een nieuw wereldbeeld bewerkstelligen. Mythe en waan spelen hierbij vaak een verwarrende en nauwelijks traceerbare rol. De rede hecht meestal pas achteraf haar goedkeuring aan de hervormingen die vaak ook met onredelijke middelen zijn doorgevoerd. Wat is immers redelijk? Wat binnen het ene wereldbeeld als rationeel wordt beschouwd geldt binnen het andere als primitief en achterlijk.

Als je deze les toepast op de hedendaagse golf van wanen en complottheorieën , dan biedt dat een argument temeer om niet op basis van rationaliteit met de mensen die dit soort waanideeën koesteren, in discussie te gaan of ze met rationele argumenten proberen te overtuigen. Beter is het wellicht om tot op zekere hoogte mee te gaan in de logica van hun waanwereld, en juist daar – in samenspraak met de betrokkene – een sleutel te zoeken die tot oplossing van het onderliggende probleem kan leiden. Het zou zomaar kunnen dat in de waan zelf een schikking verstopt zit, die de waangedachten als sneeuw voor de zon kan doen verdwijnen. 

De continuïteit tussen het zelfbeeld en het beeld dat de ander van jou heeft is niet alleen bepalend voor het besef van identiteit, maar ook voor het onderscheid tussen waan en werkelijkheid. Er gaat iets slippen in het mechaniek van de werkelijkheidservaring als deze continuïteit wordt verstoord. Verschillende indrukken kunnen dan niet meer geïntegreerd worden binnen één totaalbeeld. Zoiets moet het zijn. Maar is dat ook zo? Wat gebeurt er nou precies als jouw ervaring van je eigen identiteit niet strookt met de werkelijkheid zoals een ander die ervaart? Er kan sprake zijn van een psychotische waan, maar zo’n waan komt niet zomaar uit de lucht vallen. Er is iets geknapt. Er moet een druppel zijn gevallen die de emmer deed overlopen.

Mensen die volledig in een waan verkeren gaan ook vaak denken ze iemand anders zijn. Vroeger was dat vaak Napoleon of Jezus Christus. Probleem wordt dat, als twee mensen denken dat ze Jezus zijn en vervolgens elkaar tegenkomen. Twee mensen kunnen niet tegelijk denken dat ze Jezus zijn. In een commentaar op Cesare Beccaria’s Essay over misdaad en straf beschreef Voltaire het geval van Simon Morin die in 1663 werd veroordeeld tot de brandstapel. Hij was een geestesgestoorde die visioenen meende te zien. Hij dreef zijn waanzin zelfs zo ver, dat hij zichzelf als een door God gezondene zag en verkondigde dat hij de belichaming van Jezus Christus was. Het parlement veroordeelde hem tot opsluiting in een gesticht.

Het toeval wilde dat er op dat moment in datzelfde gesticht een andere krankzinnige man verbleef, die zichzelf de Eeuwige Vader noemde. Simon Morin werd zo getroffen door de waanzin van zijn lotgenoot, dat hij zijn eigen waan plotseling doorzag. Hij leek, voor enige tijd, tot bezinning te zijn gekomen; en nadat hij spijt had betuigd werd hij, ongelukkig genoeg voor hem zelf, vrijgelaten. Niet voor lang, want enige tijd later verviel hij weer tot zijn oude staat van waanzin. Conclusie: de waan kan door rationele argumenten heel even uit het veld zijn geslagen, maar uiteindelijk trekt de waan zich niets van de ratio aan. Dat was al bekend in de hoogtijdagen van de Verlichting, toen de mensheid de ratio hoog in het vaandel had.

Een psychotische waan staat nooit op zichzelf als een autonome menselijke ervaring, maar is een dramatische uitkomst van een complex van factoren. Een psychose duidt vaak op een schaakmat-situatie in het persoonlijk leven of binnen een complex netwerk van sociale relaties. Het moet zoiets zijn als een kortsluiting. De stoppen slaan door. Dat is meestal een dramatisch gebeuren, maar de overgang kan zich ook heel simpel voltrekken. In het alledaags leven kan zich een situatie aandienen – ook zonder dat er sprake is van een psychose – waarbij de continuïteit tussen jouw zelfbeeld en het andermans perceptie van jou als persoon opeens een breuklijn gaat vertonen.

Je krijgt dan het akelige gevoel dat er iets niet klopt zonder te weten wat dat kan zijn. Alsof je opeens gevangen zit onder een glazen stolp en niet meer contact kunt krijgen met de de werkelijkheid daarbuiten. In die zin is elke waan wellicht een ontsnappingsdroom van een gevangene. De feitelijkheden van de werkelijkheid worden als een kerker ervaren. Maar wat zijn feiten? Kunnen we er op vertrouwen dat feiten altijd vrij zijn van elke vorm van waan? 

In Nazi-Duitsland was het onderwijs uitstekend op orde en toch vervielen talloze mensen van kwaad tot erger als het gaat om geloof in schijnwaarheden of regelrechte leugens. Complottheorieën zijn niet zozeer ontsporingen van het rationele denken, als wel bijzondere verschijningsvormen van de waan. Mogelijk heeft de waan niets met onheldere vormen van denken van doen. Misschien is de waan de ratio in het kwadraat, dus niet een onheldere vorm van denken, maar een stralende variant daarvan, glashelder en meedogenloos.