Nostalgie in Café De Kosmos
Gistermiddag waren mijn voormalige klasgenoten van klas 1B van het Ignatiuscollege weer bijeen in Amsterdam. Dit keer in eetcafé De Kosmos aan de De Wittenkade in de Staatsliedenbuurt. Het café wordt gerund door de zoon van Leonard van Oudheusden, zittend vooraan op de foto. Verder van rechts naar links: Christiaan Verwer, Kees Philips, Eugène van der Kamp. Rob Goorhuis , Carlo Knüppe, Nard Loonen, zijn vrouw Mieke, achter haar: Arnold Reuser, Michel van Overbeek, Leo Reusen, Hugo van den Hombergh, Jan Kniesmeijer staat niet op de foto. De fotosessie was bedoeld voor de biografie van Rob Goorhuis, waar momenteel aan gewerkt wordt.
Een biografie nog tijdens je leven, het zal je maar gebeuren ! Je moet natuurlijk wel oppassen met zo’n project. Dat heb ik Rob ook laten weten. Net als met een standbeeld nog tijdens je leven. Huub Oosterhuis had ook al tijdens zijn leven een biografie: De paus van Amsterdam. Ik zag onlangs dat er een tweede biografie van hem is verschenen, nu hij niet meer onder de levenden is. Hoe dan ook, Ik vrees dat zo’n bijzondere gebeurtenis mij niet beschoren is. Vorige week vroeg Rob mij nog waar hij de passage kon vinden die ik ooit op mijn blog geschreven heb over de uitvaart van zijn moeder in 1961. Dat was op mijn blog Rouwen na de dood van God . Het ging als volgt:
‘Ik herinner me een uitvaartdienst in de Obrechtkerk. Het moet in 1961 zijn geweest. De moeder van Rob Goorhuis, een klasgenoot van mij, was overleden. Het hele Ignatius was aanwezig in de stampvolle kerk. Na afloop zag ik de kleine Rob met betraande ogen teruglopen door het middenpad. Een vrouw streelde hem in het voorbijgaan door de haren. Ik herinnerde Rob daaraan onlangs bij onze jaarlijkse klassenreünie in mei j.l. in Amsterdam. Rob schoot weer vol toen hij dit hoorde. Hij is inmiddels een landelijk bekend componist die ook de muziek voor de 4 mei-herdenking op de Dam heeft geschreven.
Rob is een groot kenner van Gerard Reve, van wie hij ooit een aantal gedichten op muziek heeft gezet. Hij heeft Reve in de jaren zeventig nog bezocht in diens huis in Frankrijk en weet daar mooie anekdotes over te vertellen. Rob heeft ooit ook een paar chansonteksten van Jacques Brel – waarvoor nog geen muziek bestond – op muziek gezet en kreeg toen ruzie met de dochter van Brel. Ook componeerde hij de muziek voor de Bonifatiusopera, waarvan de tekst werd geschreven door good old Wilco Berga.’
Toen ik met mijn OV-fiets naar de De Wittenkade reed, ben ik nog even door de Van Halsstraat gereden, waar op nummer 25-II het geboortehuis van Gerard Reve te vinden is. Ik vroeg mij af of daar soms een plaquette aan de muur is bevestigd. Dat niet, het was een simpel houten kastje met een eenvoudige mededeling op papier.
Nog even over die biografie van Rob Goorhuis. Hij zal niet de eerste klasgenoot zijn van wie een biografie verschijnt. Dat was immers Jaap de Hoop Scheffer met zijn ‘Biografie van een Atlanticus’. Jaap is één keer komen opdagen bij onze reünie, maar laat sindsdien steevast verstek gaan. Het zou mooi zijn als hij nog eens komt, al was het maar om met Michel van Overbeek zijn persoonlijke ervaringen met Wladimir Poetin uit te wisselen. Zowel Jaap als Michel hebben Poetin ooit persoonlijk ontmoet. Als ik Michel mag geloven, moet Poetin, toen hij nog in Sint Petersburg locoburgemeester was, een heel beminnelijke man zijn geweest.
Ooit heb ik met Hans Kraan, die in 2019 overleed, overwogen om samen een boek te schrijven over onze Ignatius-tijd, waarbij wij ons zouden baseren op interviews met klasgenoten. We kwamen hierop naar aanleiding van het fraaie boek Moederkerk van Jos Palm, met als pakkende ondertitel: De ondergang van Rooms Nederland. Daarin schrijft hij over zijn tijd in de jaren zestig op het gymnasium van Tiel.
Maar wat heeft het voor zin om zoiets nog eens over te doen. Als ik de nu de verhalen van mijn klasgenoten hoor, vrees ik dat een dergelijke onderneming ook niet zoveel nieuwe schokkende feiten had opgeleverd. behalve dan de wonderlijke, seksuele praktijken van pater Zaat S.J. (what’s in a name) waar in ieder geval een van onze klasgenoten mee geconfronteerd is. Laten we maar gewoon nostalgisch zijn en blijven. Wat geweest is, is geweest. En toch, we wilden weten wat we daar op het IG precies hebben beleefd. Hoe ongelukkig of gelukkig we waren. Hoe we te biecht gingen bij de paters.
In het boek De paus van Amsterdam wordt beschreven hoe Van Kilsdonk en Oosterhuis met elkaar spraken over wie wel en wie niet mogelijk in aanmerking kwam om later jezuïet te kunnen worden. Als je in de biecht had bekend dat je veel masturbeerde, kon je het wat dat betreft wel schudden. Hoe Van Kilsdonk en Oosterhuis het delen van die informatie konden rijmen met het biechtgeheim, wordt verder niet vermeld. Het waren andere tijden. Gelukkig of niet, het was wat het was. En de nostalgie kruipt waar hij niet gaan kan.