(Vandaag op de site van de Leeuwarder Courant)
Kunsthistoricus Huub Mous, voormalig luis in de pels van Leeuwarden Culturele Hoofdstad, is een stuk milder geworden. ,,Ze hebben het goed gedaan.” Maar over de Friese spagaat heeft hij nog genoeg te vertellen, in zijn gelijknamige boek. ,,Durf te kiezen!”
Woensdagavond 18 april 2018. De talkshow Iepen Up , opgetuigd vanwege Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018, in het café van popcentrum Neushoorn. Op het podium: schrijfster Vonne van der Meer, jurist en publicist Afshin Ellian en ‘2018’-directeur Tjeerd van Bekkum.
Die is die avond het doelwit van een even geruchtmakende als welgemikte actie. Een gestalte met een merkwaardige cowboyhoed nadert het podium en spuit Van Bekkum drijfnat, met een waterpistool. De beroering is groot.
Een heuse aanslag en dat had niet gemoeten. Dat vindt de dader zelf ook.
‘Tuig!’ noemt Ellian ter plekke de schutter. Dat was dus Huub Mous, kunsthistoricus en al tijden een welluidend schrijvende kwelgeest van iedereen die annex was met Culturele Hoofdstad. Op zijn eigen weblog en in allerlei media, tot landelijke aan toe, ging hij vlijmscherp te keer, geestelijk geselend wat en wie hem niet beviel.
Over de schreef
,,Ik ging over de schreef, ja”, zegt Mous erover, zes jaar later. ,,Nu moet ik zeggen: dat was niet mijn sterkste periode.” Zijn vrouw Marijke was in 2016 overleden, er volgde een ,,somber jaar”. En een wilde tijd op relationeel gebied.
Hij is bovendien ,,een beetje bipolair aangelegd, en na mijn rouwperiode kreeg ik een manische periode waarin ik dingen deed… Mijn kinderen vroegen ook, ‘komt dit wel goed met jou?’” Manisch of niet, hij timede zijn aanslag nauwkeurig. ,,Ik moest me beheersen om precies dat moment te pakken. Ik keek ook naar de camera, dat die aanstond.”
En nu heeft hij spijt. ,,Ik heb me misdragen.” Spoiler alert : het kwam goed met Huub Mous. ,,Daarna ben ik rustiger geworden. Ik ben in een veilige haven bij Margaretha beland.” Blij: ,,Ik had niet gedacht dat het leven nog een doorstart zou hebben.”
‘Cats – Mous’ staat er op de voordeur van het huis aan de Harlingerstraatweg. Daar woont Huub Mous sinds kort, na zo’n 40 jaar in de Maria Louisastraat. Met Margaretha Cats, zijn oud-collega en opvolger bij kunstinstelling Keunstwurk en nu zijn vrouw.
Het is een statig huis, Amsterdamse School, met een verleden: ooit woonde wethouder Joop ten Brug hier. Vanuit zijn werkkamer op de eerste verdieping heeft Huub Mous een mooi uitzicht op de reuring van de Harlingerstraatweg. Vanuit het andere raam kan hij, als de bladeren eenmaal gevallen zijn, het Europaplein zien liggen. Hijzelf ziet er ook goed uit, valt meteen op. Gezond, geen buikje meer, geen bril. ,,Mensen herkennen me niet altijd meer.”
Dat boek dus, De Friese Spagaat . Een bundeling artikelen, grafredes en ander schrijfwerk, maar wel met een rode lijn: het fenomeen uit de titel. Het voelt een beetje als het definitieve Huub Mous-boek, ,,maar dat wil ik niet zo laten zijn.”
Huub Mous is een scherp observator van Friesland. Deels vanuit een soort buitenstaandersperspectief. Huub Mous (76), geboren Amsterdammer, kwam in 1977 naar Friesland.
Bakhuizen
Maar zijn vader kwam uit Bakhuizen. De Mousen waren rooms-katholiek, en zoals Mous in zijn boek opmerkt: de Friezen die in tijden van reformatie vasthielden aan hun roomse geloof zijn de koppigste Friezen. ,,Maar dat koppige, dat heb ik ook van mijn moeder, uit Arnhem. Die was dat bijna op het anarchistische af.”
Zijn ouders kregen pas echt verkering toen ze samen als vrijwilliger meegingen op pelgrimstocht, de ‘ziekentrein’ naar Lourdes, veel roomser wordt het niet. Hij is dus opgegroeid met dat katholieke geloof. ,,Niet streng katholiek, want dat kan niet. Maar het rijke roomse leven heb ik in alle glorie meegemaakt, tot 1965. Jezuïeten en alles.” En toen zakte dat ineens in elkaar.
,,Ik ben toen geestelijk niet goed geraakt, in een psychose geschoten. Psychiaters zeggen dan: nou nee, er was veel meer aan de hand. Ik was de jongste met allemaal oudere zussen, mijn vader was 50 toen ik geboren werd, dus in de gezinssituatie zat ook wel iets. Maar ik heb het zelf altijd gerelateerd aan het uiteenvallen van die katholieke kerk.”
Buiten Friesland Fries zijn, in Friesland katholiek. ,,Maar de Mousen waren katholiek op een bijna protestants Friese manier. Niet op Rome gericht, direct vanuit God.”
Kunst na de dood van God
De Friese spagaat, ook die brengt hij gretig in verband met die secularisering. Zoals wel meer. ,,Ik heb een grote belangstelling voor religie, terwijl ik niet meer echt gelovig ben. Dat zit in de genen.” Plus: ,,De relatie met kunst. Dat blijft een soort tic. Kunst na de dood van God.”
Zijn komst naar het land van zijn vader kwam voor hemzelf ook onverwacht. ,,Ik had geen enkele doelbewuste reden om hier naar toe te komen.” Hij solliciteerde als ‘stêfmeiwurker byldzjende keunst en arsjitektuer’ bij de toenmalige Fryske Kultuerried, en werd meteen aangenomen. , ,Nou moet ik zeggen: ze konden niemand krijgen. Mijn directeur zei, toen ik na drie maanden wel terug wilde kruipen: ‘als jij het niet doet, wie moet het dan doen?’”
Het was een ,,rijke” functie, zegt hij. ,,Je kwam overal. In de hoogste kringen, maar ook in de dorpshuizen. Overleg met de dorpen, maar ook met de amtners sosjale saken . Dus dat was een leerschool. Een mooie tijd, absoluut. Friesland was een heel organische samenleving, toen nog sterker dan nu, waarin alles met alles samenhing.”
Maar het Fries? ,,Het is me wel nagedragen dat ik dat niet sprak. De Kultuerried was het hol van de leeuw, alles sprak Fries. Verstaan is nooit een probleem geweest, maar er zat een soort spanning op: spreken, ik ga het niet doen. Ik denk toch door de spanning tussen mijn vader en mij. Maar ook door die koppigheid van mijn moeder. Ik wil het best spreken maar ik laat me niet dwingen.”
Ook niet als een voorzitter van Dorpsbelang weigerde hem de hand te schudden omdat hij de taal niet sprak. ,,Maar dat is lang geleden, hoor.”
Spagaat als projectie
Die Friese spagaat, is dat niet gewoon Huub Mous zelf? Allemaal projectie? Hij weet zeker dat dat hem wel voor de voeten geworpen zal worden. ,,Ik ben zoekende naar mijn eigen identiteit, mijn hele leven al. Dat heeft met religie en niet-religie te maken, maar ook: wat ben ik hier eigenlijk? Hoor ik er hier bij of niet? Dat zit er zeker in. En vandaaruit ga je dingen zien omdat je het in jezelf ziet, dat is dan het mechanisme. Om ‘t er helemaal aan op te hangen gaat me wat te ver, maar dat het een belangrijke rol speelt… Ja.”
Het boek is een soort ‘omgekeerde biografie’, zegt hij zelf. ,,Hoe ik naar anderen kijk, zegt ook iets over mezelf.” De lijn in al die verschillende stukken, die viel hem eigenlijk pas achteraf op.
Friesland is veranderd, sinds hij in 1977 aankwam. Zakelijker geworden, ook. ,,Het leek nog een beetje jaren vijftig, destijds. Op een mooie manier. Maar ik ben geen doemdenker, hoor. Er zijn ook weer nieuwe generaties. Mijn kinderen zijn positief, activistisch. Dat komt allemaal weer terug.”
Terug naar die Friese spagaat. Mous begint zijn boek ermee, hij eindigt ermee en tussendoor houdt hij er ook niet over op. Die spagaat, voor leken verklaard: de noodzaak van vernieuwing en de hang naar de traditie, naar wat Friesland ooit was.
Uitgevonden traditie
Ook al is die traditie ook maar uitgevonden in de negentiende eeuw, ,,zeker met de taal als kapstok. Aan de ene kant niks mis mee. Maar als het gaat om de toekomst, anticiperen op wat er op ons af komt…. Ik vind de Lelylijn een schoolvoorbeeld van zo’n spagaat. Behoud of vernieuwing, voortdurend moeten kiezen en dat dan niet doen. Durf nou eens te kiezen!”
‘Veranderen om te behouden’, zoals sommigen bepleiten, is dat dan geen uitweg uit die spagaat? ,,Dat vind ik niet kiezen. Neem nou de Afsluitdijk, toen durfden we dat. Er ging heel veel stuk, visserij en milieu en noem maar op, maar we kozen. Maar met die Lelylijn lijkt het wel of we niet meer doorpakken. In Friesland is dat erg ingedaald, en dat is mijn spagaat. Durf te kiezen, durf te verliezen ook.”
Wat verliezen we dan? De taal? ,,Die zal uiteindelijk wel verdwijnen. Net als het Nederlands, In Amsterdam moet je goed Engels kunnen spreken, en dat rukt op. Dus als het Nederlands al zo in de verdrukking komt, ja, wat heb je dan nog met het Fries. Aan de andere kant zal het fundamentalistischer worden, opschuiven naar hypercorrect taalpurisme. Ik zie hier een soort gekoesterde miskenning. Wees trots op die minderheidstaal, maar beschouw het niet als een verloren strijd die alsnog gewonnen moet worden. Want je verliest het toch.”
Maar hij vindt het een mooie taal, en niet alleen dat. Op verzoek van Tresoar schreef hij het boek De Fries die in de toekomst sprong, over het modernisme in de Friese letteren. ,,Toen ben ik de naoorlogse literatuur gaan lezen, en daar vond ik boeken waarvan ik vond: die zouden best beter gepromoot mogen worden.”
Net als de hele Friese identiteit is ook de taal deels het resultaat van een ‘uitgevonden traditie’, door nationalistische krachten. ,,Zonder die boost was het allang afgelopen. Maar nogmaals, het is ook bijzonder dat het er is.”
Durf te kiezen. ,,Ik vind dat museum Belvédère die spagaat heel goed invult, door aan te sluiten bij de internationale context zonder de eigen regio te veronachtzamen. Terwijl het Fries Museum zijn enorme collectie Friese kunst negeert en wil scoren met blockbusters. Je moet juist kiezen voor en-en, en niet te veel doorschieten.”
Kwalijke gevolgen
Huub Mous schrijft veel over het Frysk Festival, de grote Friezenreünie Simmer 2000 (hij was bij beide betrokken) en, maar natuurlijk, Culturele Hoofdstad. Hij had een reputatie als de grote, fel geselende criticus van dat fenomeen. Op zijn eigen weblog en op verschillende podia ging hij er vlijmscherp tegenin.
,,Ik werd zelfs gebeld door de landelijke pers, als ze een criticaster nodig hadden moest ik zeggen wat er allemaal niet goed aan was. Zo werd het groter en groter, natuurlijk.”
Maar wie het stuk De kwalijke gevolgen van Leeuwarden 2018 leest, moet wel constateren dat hij zich daar in allerlei bochten wringt om te verbloemen dat Culturele Hoofdstad toch best wat heeft gebracht.
,,Ik had een beetje een kater na dat gesprek met Geart (de Vries, voor diens boek Het wonder van 2018 , red.), waarin ik eigenlijk zo mild was. Ik vond mezelf een enorme draaikont, en zo was het ook weer niet.”
Grootste grief, nog steeds: dat regionale kunstenaars er maar bekaaid af kwamen. ,,Bij het Frysk Festival en Simmer 2000 dachten we echt wel: het moet ook baat hebben voor de mensen hier, voor het productieklimaat. Dat was niet de primaire opstelling bij ‘2018’. Scoren was het, economische impulsen, noem maar op. De afgeleide doelstellingen van kunst en cultuur werden steeds belangrijker.”
Marktdenken
Hij wond zich vooral op over Eleven Fountains , de fonteinen in de Friese steden. Gemaakt door kunstenaars van buiten, hierheen gehaald door kunstcritica Anna Tilroe. ,,Zij had heel interessante ideeën, over kunst als de nieuwe symbolen voor de samenleving, nu de collectiviteit van de religie weg is. Daar had ze een punt. Maar dat je dat op zo’n gelikte manier laat doen, door buitenlanders die hier geen wortels hebben…. Dan schiet je door naar marktdenken.”
Hij heeft het haar recht in het gezicht gezegd. ,,Waarop ze zei: ‘Dat zie je verkeerd, dit is destination art. Het is een soort pelgrimage, mensen moeten er langs gaan en dan komen ze heel bijzondere dingen tegen.’” Die pelgrimage moet Mous met zijn reli-tic toch aangesproken hebben. ,,Ik snap haar wel, maar ik vond die kunst nogal oppervlakkig.”
Mous zelf had voor Culturele Hoofdstad een idee voor een thema: modernisme in Friesland. ,,Ga dat met alle musea doen!” Maar nee: afgeschoten. ,,Dat was te inhoudelijk.”
En die ongemeen felle toon die hij destijds aansloeg? ,,Ik ben over de schreef gegaan.” In zijn boek neemt hij al afstand van zijn messcherpe botheid, die zich ook al ver voor ‘2018’ manifesteerde. ‘Al leek het soms nergens naar wat ik op mijn blog over haar uitkraamde’, schreef hij over gedeputeerde Anita Andriesen die in 2008 overleed aan borstkanker (in een gedichtje liet hij dat rijmen op ‘slanker’).
Prijsschieten
In de aanloop naar ‘2018’ werd zijn toon niet milder. ,,Het was prijsschieten. Maar ook een soort publiek belang, dat dat bespreekbaar moest worden. Maar hoe ik dat deed, dat leek nergens naar. Ik ging over de schreef. Dat geef ik grif toe. Ik schaam me er ook wel een beetje voor. Maar ik kon het niet laten. Het was ook nocht oan ûnnocht . ”
Dat hele jaar 2018 was Mous ,,aan de opgewonden kant”. Het liep allemaal uit op die waterpistoolaanslag – al maakte hij al snel excuses die Van Bekkum volmondig aanvaardde. ,,Net als Anita Andriesen. Er is toch altijd veel begrip, ook al misdraag ik mij. Maar het had anders gekund, ja.”
In dat waterpistoolschot kwam het nogal spectaculair samen. ,,Mijn manisch zijn, mijn bipolair zijn en hoe ik dat tentoonspreidde, en die Friese spagaat. Dat bevestigt dat het ook iets persoonlijks is.”
,,Poeh…”, zegt hij op de vraag of hij het nu goedgemaakt heeft met iedereen tegen wie hij zich misdragen heeft. Rimmer Mulder, oud-hoofdredacteur van de krant die hij in 2004 genadeloos afdroogde in het artikel Wie verlost ons van de Leeuwarder Courant? , doet weer vriendelijk tegen hem, ,,maar wel op een ironische, aangedikte manier”.
Oud-gedeputeerde Johanneke Liemburg heeft hem jarenlang niet aangekeken, maar sinds ze in de buurt woont groet ze weer. ,,Ook Friezen worden milder met de jaren. Terwijl ik me echt misdragen heb.”
Lief klimaat
Niet dat hij slapeloze nachten heeft van wroeging. ,,Ik vind het klimaat erg lief tegenwoordig. In talkshows ook, zo lief en braaf. Friesland kon wel iets meer scherpte hebben. Maar dan wordt de boel meteen weer zo ontregeld.”
Huub Mous heeft sindsdien, ook dankzij de ‘veilige haven’ die zijn Margaretha hem biedt, geen terugval meer gehad. Daar kwam geen behandeling aan te pas. Niet dat hij niet weet wat dat is, psychiatrische zorg. Rond zijn 20e kreeg hij een psychose, waarna hij zestien jaar in ‘nabehandeling’ was. ,,Dat kon toen nog.”
Ja, die psychose. Een week lang manisch schrijven, dag en nacht. ,,Zo’n dikke klapper, helaas verloren gegaan bij de psychiaters in Heiloo.” Dwalen door de stad, ,,en in een andere wereld beland.”
Wat schreef hij dan? ,,Ik dacht dat ik rechtstreeks de stem van God aan het opschrijven was. Dat ik de stem van Jeanne d’Arc hoorde. Dat ik een opdracht had om het rijke Roomse Rijk te redden. Ik dacht, ik ga naar Sartre in Parijs, want die snapt me, en dan naar de paus in Rome om mijn boek te brengen. Zo’n idiote roeping had ik, Messiaswaan, roepingswaan.” Hij lacht. ,,Misschien heb ik dat nog wel.”
Zulke neigingen komen wel vaker voor in de familie, ,,dan denk ik: het zal toch niet een of ander raar gen zijn? Als ik in zo’n toestand raak, moet ik oppassen. Ik heb wel eens op een kansel gestaan, en dat geeft een goed gevoel, hoor!”
Jezus psychiatrisch onderzocht
Zijn interesse in religie en aanverwante verschijnselen – pelgrimages bijvoorbeeld – is er alleen maar sterker op geworden. ,,Albert Schweitzer heeft een soort psychiatrisch onderzoek gedaan naar een eventuele geestesziekte van Jezus Christus. Kan natuurlijk niet bij iemand die al 2000 jaar dood is, maar dat hele gedoe met religie heeft een pathologisch-psychiatrische kant die ik heel interessant vind.”
Vooral na zijn pensioen, ,,ik mocht eruit op mijn 60e, heel luxe hoor”, is hij veel gaan schrijven, onder andere over dat soort onderwerpen. Ook als een soort late verwerking van die psychotische periode, die hij wel in een breder kader zet – tot en met het katholicisme van Gerard Reve.
Nu is hij bezig met een boek over schrijver Harry Mulisch, voorlopige werktitel: De psychose van Prometheus . ,,Ik kwam erachter dat Mulisch ook een psychose heeft gehad, toen hij 22 was of zo. Zelf schreef hij daar heel luchtig over, dat hij een visioen had of zo. Maar hij had alle symptomen van een psychose, en zijn eerste boek gaat daar ook over. Heel interessant hoe hij die ervaring op een hoger plan tilt, en creatief vruchtbaar maakt. Niet dat ik daaraan kan tippen, maar het is wel een soort motor.”
Niet de leukste
Zo sloeg Huub Mous zich door zijn carrière bij de Fryske Kultuerried en opvolger Keunstwurk. Hij kijkt met plezier terug op zijn werkzame leven, al waren er heus conflicten. ,,Ik was de laatste jaren niet de leukste op mijn werk.”
De drang tot schrijven heeft hij altijd al gehad, op de middelbare school al. Vooral kortebaanwerk. ,,Pieter de Groot (voormalig LC-redacteur, red.) noemde mij ‘vouwbladenschrijver’, en daar was ik dan heel boos over.” Maar om echt schrijver te worden, daarvoor ontbrak hem de lange adem. ,,Die heb ik pas leren pakken toen ik in het laatste jaar van mijn werk, ik had ruzie met mijn directeur, thuis aan De kleur van Friesland werkte. Daar kon ik een jaar over doen, de structuur was ook heel helder. Toen kreeg ik dat pas te pakken.”
Hoe hij het hier ook naar zijn zin heeft, hoeveel kanten van de samenleving hij door zijn werk in Friesland ook heeft leren kennen: er zijn heus tijden geweest dat hij dolgraag weg wilde. ,,Tussen 1998 en 2002 heb ik tientallen keren gesolliciteerd. Maar niks! Ik werd overal als Fries gezien. Ik kreeg vaak als eerste de vraag: ‘Waarom ben je zo lang in Friesland blijven hangen?’ Ik werd daar heel Fries van.”
En Culturele Hoofdstad, ja, daar komt hij uit zichzelf op terug. ,,Je ziet dat er een verandering in mentaliteit is gekomen. Er is meer lucht in Leeuwarden, het is stedelijker, zelfbewuster. Het is veranderd, je loopt anders door de stad. Onderwijs en Europese gelden hebben ook geholpen, maar Culturele Hoofdstad heeft dat goed gedaan. Toppie! Maar zorg dat het productieklimaat blijft bestaan, dat het niet alleen consumptie wordt.”
Mous’ zoon Jurriaan is beroepsmatig heel druk met AI, artificiële intelligentie. Zijn vader profiteert ook van die kennis en vaardigheden: op zijn weblog staat een bewerking van Twarres’ Wêr bisto (waaraan hij in zijn boek een hoofdstuk wijdt), en hij heeft ook eens aan AI voorgelegd hoe Pim Fortuyn, de vermoorde politicus annex luis in de pels, in dit populistische landschap geopereerd zou hebben. ,,Daar komen dan hele essays uit, precies to the point , waar een heel genuanceerd beeld omtrent Fortuyn uit komt.”
AI, hij weet heel veel
Vraag het niet aan God, vraag het aan AI. ,,Hij weet heel veel.” Dat Mous die persoonsvorm gebruikt, hij (of Hij), zegt wel wat. Volgens de Amerikaanse denker Ray Kurzweil is AI in 2045 intelligenter ,,dan alle menselijke intelligenties bij elkaar, dat is een tricky moment voor het fenomeen mens. Wij gaan dan ook het universum koloniseren met onze intelligentie. Het wordt bijna een nieuwe theologie. God is er niet meer, maar wij worden God.”
Ja, die theologische kant van de zaak. ,,Stel dat iemand met AI zit te lullen en hij wordt psychotisch. Of AI zelf wordt psychotisch, krijgt Messiaswanen of gaat radicaliseren. Daar zijn ze al bang voor, dat zijn rare dingen. Daar heeft de psychiatrie nog niet echt sjoege van.” AI aan het kruis slaan, ,,dat wordt hem niet.”
Harry Mulisch omschreef dat kruis, waar Jezus op gespijkerd werd, als een van de eerste machines, ,,Mulisch was heel erg bezig met de negatieve impact van technologie, ik ben benieuwd wat hij van de ontwikkelingen met AI zou vinden. Dit gaat nog exponentieel. Blijven er nog mensen, dat soort vragen. Er komen grotere problemen op ons af dan oft wy Fryslân bliuwe . Dat geloof ik stellig.”