Hoe God met de dorpsgek verdween


Het statistisch gegeven dat er op het platteland relatief veel suïcides voorkomen, vormde een belangrijk uitgangspunt voor het boek De laatste dagen van de dorpsgek van Anne-Goaitske Breteler.  Deze helder geschreven studie naar de ‘geestelijke gezondheid op het platteland’ is inmiddels in meerdere recensies met lof overladen. En terecht. Het is een prachtig boek. De stijl is helder en beknopt en een redelijk complexe materie wordt op begrijpelijke wijze uit de doeken gedaan. Voor een 28-jarige schrijfster is dit een uitzonderlijke prestatie die verwachtingen wekt voor de toekomst.

Het is niet mijn bedoeling om met dit artikel alweer een recensie te schrijven. Ik wil alleen wat gedachten ordenen die bij het lezen van dit boek in mij opkwamen. In dubbel opzicht voel ik mij betrokken bij het onderwerp. Ten eerste als ex-psychiatrisch patiënt. Op mijn achttiende jaar werd ik getroffen door een psychose, gevolgd door een opname in een psychiatrisch ziekenhuis, waarna ik jarenlang te maken kreeg met de geestelijke gezondheidszorg. Niet op het platteland van Friesland, maar in Amsterdam, waar ik de eerste dertig jaar van mijn leven doorbracht. De vraag die bij het lezen bij mij opkwam is dan ook de volgende.

Zijn de kenmerken van de geestelijke gezondheidszorg die Breteler beschrijft, wel zo contrasterend met hoe het psychiatrische patiënten verging in de grote stad? Haar boek beschrijft toestanden die op het Friese platteland nog in het recente verleden hebben bestaan, met excursies naar wantoestanden in de vorige eeuwen. Is zij – in navolging van haar grote voorbeeld Geert Mak – niet bezweken voor de nog altijd bestaande, haast mythische ideaaltypen van het Friese platteland? Als motto voor het boek koos zij  een veelzeggend citaat uit een lied van haar vader, de in 2023 overleden zanger Gerrit Breteler: ‘Doe’t God ferdwûn út Jorwert, ferdwûn de slachter en de bakker, en de doarpsgek ek, de stakker.

Lees verder op de site van De Moanne. Zie: HIER